Flassan(Gaétan Raxis, graaf de), een Fransch dagbladschrijver, geboren te Bedouin in 1760, was afkomstig van een Grieksch geslacht, waaraan paus Paulus III in 1536 de heerlijkheid Flassan in het graafschap Venaissin schonk, en verkreeg van Pius VI, die hem zeer genegen was, eene aanzienlijke praebende.
In 1787 ging hij naar Parijs en bezocht er de militaire school, terwijl hij na de groote Revolutie het land verliet en in dienst trad bij het corps van Condé. Toen dit laatste ontbonden werd, ging hij naar Italië en vertoefde eerst te Florence en later te Venetië. Nadat vervolgens het Schrikbewind gevallen was, keerde hij terug naar Parijs, koos de diplomatische loopbaan en werd chef der eerste afdeeling bij het ministérie van Buitenlandsche Zaken, doch nam weldra zijn ontslag. Op vermoeden van verstandhouding met de uitgewekenen wilde men hem gevangen nemen, doch hij ontkwam aan het gevaar door den commissaris van policie en de soldaten in zijne kamer op te sluiten. Daarna verborg hij zich te Marseille en keerde eerst na den 18den Brumaire naar Parijs terug, waar hij zijne „Histoire genérale de la diplomatie française depuis la fondation de la monarchie jusqu’au 10 août 1792 (2de uitgave 1811, 7 dln)” in het licht gaf. Later werd hij benoemd tot hoogleeraar in de geschiedenis aan de militaire school te St. Germain-en-Laye, en in 1814 vergezelde hij als historiograaf van het departement van Buitenlandsche Zaken het Fransche gezantschap naar het Congrès te Weenen.
Om de belofte, dat hij eene na den val van Napoleon door hem aangekondigde geschiedenis der Fransche diplomatie gedurende de Revolutie ongedrukt zou laten, ontving hij een belangrijk jaargeld. Later toonde hij eene groote belangstelling in de zaken van Griekenland. Van zijne overige geschriften vermelden wij : „De Ia colonisation de St. Domingue (1803)”, — „Des Bourbons de Naples(1811)”, — „De la restauration politique de l’Europe et de la France (1814)”, — „De la neutralité de Belgique (1831)”, — en „Solution de la question d’Orient (1840)”. Zijn hoofdwerk is echter „Histoire du Congrès de Vienne (1829, 3 dln)”. Na de Julij-revolutie trok hij zich geheel terug van het tooneel der openbare aangelegenheden, en overleed den 20sten Maart 1854.