Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Flamen

betekenis & definitie

Flamen noemde men in het oude Rome den bepaalden priester van deze of gene godheid. Als teeken zijner waardigheid droeg hij eene kegelvormige muts (apex), aan wier top zich eene dunne, met een wollen draad omwonden roede bevond. Er waren 2 klassen van flamines, namelijk Patricische en Plebéjische. Tot de eersten behoorden de priester van Jupiter (flamen Dialis), van Mars (flamen Martialis) en van Quirinus (flamen Quirinalis), die reeds ten tijde van Numa tot die waardigheden waren geroepen.

Zij genoten de eervolle onderscheiding van het gebruik der sella curulis. Daarenboven had de flamen Dialis zijn lictor, zijne offerknapen en zijne afzonderlijke woning, die als eene vrijplaats (asylum) beschouwd werd. Ook was hij lid van den Senaat en ontheven van de verpligting om ooit een eed af te leggen. Toch moest hij zich onderwerpen aan sommige beperkingen: het was hem niet veroorloofd, een paard te bestijgen of een nacht buiten de stad te blijven; voorts als zijne gemalin, die den naam droeg van Flaminica en met hem voor de offerdienst moest zorgen, overleed, was hij gehouden, zijn ambt neder te leggen. — Het aantal flamines uit de Plebéjers bedroeg 12.

< >