Wat is de betekenis van Vrijplaats?

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vrijplaats

s., frijplak (it), honk (it).

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vrijplaats

v. (-en), wijkplaats, schuilplaats, asyl; — (oudt.) plaats waar men vrij was voor gerechtelijke vervolging : Culemborg en Vianen waren vrijplaatsen.

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vrijplaats

v. -en; wijkplaats; zie Culemborg.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vrijplaats

('vrij) v. (-en) 1. wijk-, schuilplaats. 2. Eert. plaats waarheen misdadigers de wijk konden nemen.

2024-04-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vrijplaats

v./m. (-en), (hist.) plaats waar men vrij was voor gerechtelijke vervolging, m.n. godshuizen, kerkhoven en kloosters. In de loop van de tijd is dit asielrecht steeds meer verzwakt, doordat het b.v. beperkt werd tot een bepaalde tijd of niet meer erkend ten aanzien van misdadigers, die al veroordeeld waren. Het Ned. en Belg. recht erkennen dit asie...

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VRIJPLAATS

VRIJPLAATS - v. (-en), wijkplaats, schuilplaats ; — (oudt.) plaats werwaarts de misdadigers konden de wijk nemen.

2024-04-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)