Ferdoesi (Hassan Ben Sherifsha), een naam, die Paradijsbewoner beteekent, werd gedragen door een beroemden Perzischen dichter, welke in de 11de eeuw bloeide.
Hij was geboren te Foes in Khorassan, en kwam in zijne jeugd in het bezit eener verzameling van geschiedkundige overleveringen, waardoor zijne kennis van de vaderlandsche geschiedenis vermeerderd en zijn aanleg tot poëzie ontwikkeld werd. Koning Mahmoed stelde desgelijks belang in dat „Boek der voorvaderen” en wenschte daarvan eene dichterlijke behandeling te bezitten. Zeven hofdichters werden naar de hoofdstad Gaszna opgeroepen, en de bekwaamste van hen, Ansari genaamd, zag zich met die taak belast, toen Ferdoesi in het eenvoudig gewaad van een landbouwer zich aanmeldde en zulke schitterende proeven leverde van zijn talent, dat Ansari hem aanbeval aan den Koning. Deze was over het werk van den jongeling zoo tevreden, dat hij hem een verblijf aanwees in zijn paleis en voor elk paar verzen een goudstuk beloofde. Na verloop van 30 jaar was het „Boek der Koningen (Sjach Nameh)” voltooid, en de dichter koesterde het voornemen om met den verdienden prijs een gebouw ten openbaren nutte te stichten. Op aandringen van den groot-vizier, die even gierig als afgunstig was, zond de Koning hem echter 60000 zilverstukken in plaats van even zoovele goudstukken. Ferdoesi, die zich in het bad bevond, verdeelde in diepe verontwaardiging aanstonds die som tusschen den brenger, den eigenaar der bad-inrigting en den koopman in ververschingen, — begaf zich naar huis, waar hij de schoone dichtregels, aan het hoofd van het boek ter eere van Mahmoed geplaatst, vernietigde en door een bijtend hekeldicht verving, waarna hij naar zijne geboorteplaats terugkeerde. De Koning gevoelde weldra zijn ongelijk en zond de 60000 goudstukken derwaarts, doch toen de karavaan de woonplaats des dichters naderde, kwam haar de lijkstaatsie van dozen tegemoet.
Het boek „Sjach-Hamek” bevat een dichterlijk verhaal der geschiedenis van Perzië, van Noesjirvan tot aan Jezdegerdes, alzoo van het begin der VIde eeuw tot aan het midden der VIIde. Het munt zoowel uit door belangrijkheid van inhoud als door dichterlijke schoonheid.