Federici (Camillo), een uitstekend Italiaansch blijspeldichter en de grondlegger eener nieuwe dramatische school, heette eigenlijk Giovami Battista Viassolo of volgens anderen Ogeri. Geboren in 1755 te Poggiolo di Garessio in de provincie Mondovi, ontving hij zijne opleiding te Ceva en te Turijn, studeerde in de regten, en werd in 1784 regter te Govon, een vlek in de provincie Asti. Koning Victor Amadéus III leerde hem aldaar kennen en benoemde hem tot regter te Moncaliéri, een stadje nabij Turijn. Uit liefde jegens eene tooneelkunstenares, Camilla Ricci genaamd, nam hij echter zijn ontslag en voegde zich bij een tooneelgezelschap.
Hij werd nu door zijne ouders verstooten en noemde zich Federici, eene verkorting van „Fedele alla Ricci (getrouw aan Ricci)”. Hij overleed te Turijn in Februarij 1803. Tot zijne beste blijspelen behooren: „L’avviso ai mariti”,— „Lo scultore e il cieco”, — en „Enrico IV al passo della Marna”. Zijne „Opere teatrali” zijn in 10 of 5 deelen bij herhaling uitgegeven.