Extravasaat noemt men eigenlijk het gevolg van ontsnappen of doorbreken van vloeistoffen, die zich in het levende ligchaam bevinden, door de gekwetste wanden der holten of kanalen, waarin zij opgesloten zijn, bijvoorbeeld van de gal door de wanden der galblaas, of van drekstoffen door de wanden der darmen.
In meer beperkten zin gaf men dien naam aan eene uitstorting van bloed uit verwonde vaatwanden. Het onderscheidt zich van het exsudaat (zie aldaar), doordien hierbij de wanden ongedeerd blijven, zoodat er slechts een gedeelte van het bloed, namelijk kleine bloedbolletjes, doorheen dringen kan. Daarentegen bevat een extravasaat het bloed in zijn natuurlijken toestand. Het extravasaat gaat naar buiten en vertoont zich dáár als eene bloedontlasting, of «dringt door de weefsels (sugillatio), of komt onder de huid, of ontlast zich in de fijne kanalen of kleine holten der organen, of eindelijk, als eene uitstorting van bloed, in de grootere holten. Het verandert vervolgens door stremming, door oplossing, door vervorming in etter, enz.