Eriau, in het Hongaarsch Eger, eene stad in het Hongaarsche comitaat Heves, ligt aan beide zijden der evenzoo genoemde rivier in een diep, door wijnbergen omgeven dal. De wijnbouw is er de voornaamste bezigheid der inwoners, want de „Erlauer” is de beste roode wijn van Hongarije. Handel en nijverheid zijn er niet onbelangrijk en worden door eene weekmarkt zeer bevorderd. Erlau bezit 4 voorsteden, over het geheel naauwe, morsige straten, maar een groot aantal openbare gebouwen.
Hiertoe behooren het lycéum met eene sterrewacht, de nieuwe bisschoppelijke hoofdkerk, het bisschoppelijk kasteel, het Franciscaner- en Minorieten-klooster, de barmhartigheidskerk met een ouden Turkschen toren, eene rijkversierde Grieksche kerk en het comitaatsgebouw. Men heeft er een R. Katholiek lyceum en gymnasium, een bisschoppelijk seminarium, eene normaal- en eene teeken-school en eenige gestichten van weldadigheid. Twee warme bronnen, die er nabij de rivier ontspringen, worden in het badsaizoen door vele huidlijders bezocht. Er zijn ruim 20000 inwoners, die nagenoeg alle tot de R. Katholieke Kerk behooren. — Erlau is hare vermaardheid vooral verschuldigd aan een door St. Stephanus I gesticht bisdom, hetwelk zoo groote rijkdommen verkreeg, dat het steeds de opvoedingskosten van den vierden zoon des Konings moest betalen. Het werd in 1804 tot een aartsbisdom verheven, dat voorts nog een aantal andere eomitaten met een gezamenlijk cijfer van 400000 zielen omvat. De Duitsche dichter Ladislaus Pyrker was er aartsbisschop van 1827 tot 1847.
