Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Ericaceën

betekenis & definitie

Ericaceën of heide-gewassen is de naam eener plantenfamilie, die een groot aantal fraaije en sierlijke gewassen bevat. De kenmerken dier familie zijn de volgende: De kelk is 4- of 6-spletig of -deelig, en afvallend of overblijvend, — de bloemkroon regelmatig of onregelmatig, 4- of 6-tandig, -slippig of-bladig. Er zijn even veel of dubbel zooveel meeldraden als bloemkroonslippen, en zij zijn op eene schijf onder den stamper of aan den voet der bloemkroon vastgehecht. De helmknoppen bezitten 2 hokken, die kringvormig of overlangs openspringen , en onderscheiden zich veelal door spoor- of kamvormige aanhangsels en 2 aan den top geplaatste buisvormige verlengsels.

Het vruchtbeginsel is in onderscheidene hokken verdeeld, aan den voet door eene schijf met honigbakjes omringd en draagt een stijl met een knop-, beker- of schildvormigen stempel. De vrucht is eene zaaddoos, eene bes of eene steenvrucht. In het midden van het vleezig kiemwit ligt de kiem, wier worteltje zich naar de zijde van den navel uitstrekt. De bloeiwijze is zeer verschillend: de Ericaceën dragen aren, trossen, schermen, enz. Zij groeijen hoofdzakelijk in het zuiden van Afrika, doch sommige soorten zijn over geheel Europa en een groot gedeelte van Amerika verspreid.

In Azië komen zij niet zooveel voor, en in Australië schijnen zij geheel en al te ontbreken. In den regel zijn het heesters, zelden kruiden. Zij dragen altijdgroene, stijve, gaafrandige, kransvormig geplaatste of tegenoverstaande bladeren. De meeste Ericaceën zijn bitter van smaak en hebben een zamentrekkend vermogen, — sommige zijn harsachtig, — nog andere narcotisch. Behalve de geslachten Èrica en Calluna, belmoren daartoe de geslachten Vaccinium, Arlmims, Arctostdphylos, Andrómeda, Cassandra, Clethra, enz.

< >