Ennius (Quintus), een der oudste Romeinsche dichters, werd geboren te Rudiae in Calabrië omstreeks het jaar 240 vóór Chr. Hij trad in de krijgsdienst, kwam op Sicilië met Cato de Oudere in aanraking en ging met dezen naar Rome, waar hij weldra bevriend was met de aanzienlijkste mannen en het burgerregt verkreeg. Hij overleed omstreeks het jaar 169 vóór Chr.
Hij was bekend met de Grieksche taal- en letterkunde en leverde onderscheidene geschriften in proza en poëzie, bijvoorbeeld leerdichten, treurspelen („Medea” en „Hecuba”) en blijspelen. Zijn meest-beroemd werk vormden echter de „Annales”, die in 18 boeken de geheele geschiedenis van Rome behelsden. Hij was de eerste, die Latijnsche hexámeters schreef, en zijne taal, schoon nog weinig beschaafd, onderscheidt zich door kracht. Wij kennen van zijne werken alleen fragmenten, die meermalen verzameld zijn, onder anderen door Vahlen in zijne „Ennianae poesis reliquiae (1854)”.