Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Ennemoser

betekenis & definitie

Ennemoser (Joseph), geneeskundige en wijsgeer, werd geboren den 15den November 1787 te Hintersee in Tyrol, studeerde te Innsbrück en vergezelde in 1809 Andréas Hofer in de betrekking van geheimschrijver.

Na het eindigen van den oorlog zette hij te Erlangen en te Weenen zijne studiën voort, doch geldgebrek noodzaakte hem, die te staken, waarna hij zich met een koopman op reis begaf. Een landgenoot, dien hij te Berlijn aantrof, stelde hem in staat, om den reeds verlaten weg weder op te gaan, doch toen in 1812 de oorlog met Rusland uitbarstte, werd hij met eenige andere Tyrolers naar Engeland gezonden, om er steun voor een opstand te zoeken. Zoodra hij de uitkomst van Napoleon’s togt naar Moskou vernam, snelde hij over Zweden naar Pruissen, maar leed schipbreuk in de Oostzee, zoodat hij na een radeloos omzwerven van 14 dagen op eene schier wonderdadige wijze door loodsen te Kalmar aan de kaken des doods werd ontrukt.

Op de uitnoodiging van Friedrich Wilhelm III voegde hij zich als officier met zijne landgenooten bij het vrijcorps van Lützow en was gedurende de veldtogten van 1813 en 1814 aanvoerder van eene compagnie Tyroler jagers. Bij herhaling onderscheidde hij zich, en bij de belegering van Gulik verwierf hij het IJzeren Kruis.

Na den Vrede van Parijs voleindigde hij te Berlijn zijne studiën, deed eene reis door Engeland, Nederland en Duitschland, en zag zich in 1819 benoemd tot hoogleeraar in de pathologie, psychologie en anthropologie te Bonn. Uit verlangen naar zijn vaderland, legde hij in 1837 zijne betrekking neder en vestigde zich als geneesheer te Innsbrück, doch het gemis van wetenschappelijke hulpmiddelen deed hem besluiten, om in 1841 naar München te gaan, waar hij eene uitgebreide practijk verkreeg, en hij overleed te Egern aan de Tegernsee den 19den September 1854.

Hij was als arts een groot voorstander van het magnetismus en schreef: „Der Magnetismus in seiner geschichtlichen Entwickelung (1819 en 1844)”, zijn hoofdwerk, —voorts: „Historisch-psychologische Untersuchungen über den Ursprung und das Wesen des menschlichen Seele (1824 en 1853)”, — „Anthropologische Ansichten zur bessern Kenntnisz des Menschen (1828)”, — „Der Magnetismus im Verhältnisz zur Natur und Religion (1842)”, — en „Anleitung zur Mesmerschen Praxis (1852)”.

< >