Emanatie, afkomstig van het Latijnsche woord emanatio (uitvloeijing), beteekent op het gebied der wijsbegeerte een voortvloeijen van zaken uit een hooger beginsel. Volgens deze leer is het ontstaan van dingen toe te schrijven aan een overvloeijen der volheid Gods, — aan eene noodzakelijkheid en niet aan den vrijen wil van een Opperwezen.
Wat uit die bron emaneert, verwijdert zich van lieverlede van zijn oorsprong en wordt hierdoor slechter, en op deze wijze ontstaat het booze. Deze leer is die der Indische fabelleer, die van Zoroaster en die der Neoplatonici. — In de Christelijke dogmatiek is de emanatie-leer die, volgens welke de Zoon en de Heilige Geest worden voorgesteld als voortvloeijende (emanerende) uit den Vader. — Op het gebied der natuurkunde had men voorheen de emanatie-theorie van het licht, door Newton voorgedragen; volgens deze stroomden de lichtstralen, die als stoffelijk werden voorgesteld, uit het lichtgevend ligchaam. Die theorie, later door Euler bestreden, is reeds lang door de undulatie-theorie (die der lichtgolven of aethertrillingen) vervangen. Zie verder onder Licht.