Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Eichens (Friedrich Eduard)

betekenis & definitie

Een uitstekend graveur, geboren te Berlijn den 27sten Mei 1804, bezocht reeds in 1816 de teekenschool der Académie van Schoone Kunsten aldaar, en werd in 1819 toegelaten tot de graveerschool, waar hij gedurende 7 jaar het onderrigt genoot van Buchhorn. Nadat hij eenige Académische prijzen behaald had, aanvaardde hij eene reis door Duitschland, over Parijs naar Italië. Te Parijs werkte hij onder de leiding van Forster en Richomme, en vervolgens nog drie jaar aan de school voor graveurs te Parma onder die van Toschi.

Inmiddels bezocht hij Venetië, waar hij het beroemde beeld „De dochter van Titiaan” teekende, hetwelk zich thans in het muséum te Berlijn bevindt. In 1813 begaf hij zich naar Florence, waar hij eene teekening vervaardigde naar „Het visioen van Ezéchiël” door Rafaël, benevens de portretten van den Groot-Hertog van Toscane en van zijne gemalin.

Na een kort vertoef te Rome en te Napels keerde hij over Tyrol en München terug naar Berlijn, waar hij tot professor en tot lid der Académie benoemd werd. Sedert 1833 is hij werkzaam als leeraar in het teekenen bij de nijverheidsschool. Tot zijne kunstwerken behooren, behalve de reeds genoemde: „De aanbidding der 3 koningen” naar Rafaël, — „De heilige Magdalena” naar eene schilderij van Domenichino, — het portret van Toschi, — dat van Frederik de Groote met zijne moeder en zuster, ten behoeve eener uitgave der werken van dien monarch, — „Maria met het kind” naar Steinbrück, — het portret van den Minister von Schön, — en het portret van koning Friedrich Wilhelm IV naar eene photographie van Biow. In den laatsten tijd hield hij zich bezig met het gravéren der cartons van Kaulbach voor de muurschilderijen in het nieuwe muséum te Berlijn. De voortbrengselen van Eichens getuigen van correctheid en van eene vaste en vaardige behandeling der graveernaald. — Zijn jongere broeder Philipp Sermann Eichens, geboren den 13den September 1812, bezocht het atelier van Hensel, doch bepaalde zich vervolgens bij de lithographie. In 1835 begaf hij zich naar Parijs, waar hij onder de beste steengraveurs gerekend werd. Later volbragt hij eene reis naar Opper-Italië, ging weder naar Berlijn, waar hij zich op de etskunst toelegde, en houdt zich sedert 1849 te Parijs daarmede bezig. Zijne gravures naar oude en nieuwe meesters hebben hem een goeden naam bezorgd.

< >