Drop noemt men in de artsenijkunde een door koking verkregen extract van zoethoutwortels (Glycyrrhiza glabra en echinata). Het wordt vooral bereid in Calabrië, Sicilië, Frankrijk, Spanje en Griekenland, en komt gewoonlijk in den handel in pijpen of stangen, die in laurierbladeren gewikkeld zijn. Het heeft eene zwarte of donker-bruine kleur, is in kouden toestand broos en glinsterend op de breuk.
Het smaakt zoet, doch laat veelal een onaangenamen nasmaak achter. Zijne bestanddeelen zijn glycyrrhizine, asparagine, zouten, zetmeel en eenige bijmengsels. Men gebruikt drop hoofdzakelijk tot verzachting van hoestwekkende prikkeling.
Anijsdrop vervaardigt men door aan gewoon drop een weinig anijsolie, — en Zeeuwsch drop door daaraan wat poeder van catechu toe te voegen. Witte drop is een mengsel van gom, suiker, eiwit en oranjebloesemwater.