Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Droomen

betekenis & definitie

Droomen is eene werkzaamheid der ziel gedurende den slaap. Er is voorzeker niemand, die zich niet herinnert, dat hij wel eens gedroomd heeft; zelfs mag men het onbeslist noemen, of het slapen niet steeds met droomen vergezeld gaat, daar wij in den regel vergeten wat wij gedroomd hebben. Alleen de levendige droom, die ons in een half-slapenden toestand bezig houdt, Iaat een blijvenden indruk achter.

Het droomen behoort tot de natuurlijke verschijnselen des levens. Voordat wij insluimeren, vertoonen zich vaak reeds onduidelijke beelden en voorstellingen, doch bij het eigenlijke droomen aanschouwen wij eene zamenhangende reeks van gebeurtenissen, waarbij wij in den waan verkeeren, dat onze zintuigen inderdaad werkzaam zijn, — zoo zelfs, dat wij, uit een droom plotselijk opgeschrikt, daarvan de gewaarwording ondervinden. Onze voorstellingen komen daarbij echter geenszins door middel der zintuigen tot onze ziel, maar ontstaan in de hersenen. Als wij wakende zijn, wordt de werkzaamheid der ziel grootendeels bepaald door den indruk der voorwerpen en gebeurtenissen om ons heen; deze leveren de stof tot de voorstellingen, die door het verstand naar eisch worden gerangschikt. Gedurende den slaap echter wordt de critiek van het verstand buitengesloten, en de verbeelding verwerkt de indrukken der ziel naar eigen luim.

Men kan dus ook in wakenden toestand droomen, wanneer men den teugel viert aan zijne fantasie, welke dan eene min of meer zamenhangende reeks van denkbeelden op den voorgrond schuift. De fantasie ontleent hare stof aan de herinnering. Daarom droomen blindgeborenen nooit, dat zij zien, en iemand die op lateren leeftijd blind geworden is, droomt daarvan alleen korten tijd nadat dit onheil hem trof. Intusschen zijn niet enkel de verbeelding en de herinnering bij het droomen werkzaam; ook het verstand speelt daarbij eene rol, doordien het ons als onder den invloed der droombeelden plaatst en smart of vreugde bij ons opwekt. Men heeft ook voorbeelden van droomen van zeer afgetrokken aard, ja, men verzekert, dat wel eens moegelijke vraagstukken in een droom opgelost en gedichten gedurende den slaap vervaardigd zijn. Hier ontmoet men alzoo eene werkzaamheid van het verstand, hetwelk daarbij minder dan gewoonlijk door indrukken van buiten belemmerd wordt.

Zonderling is het verband der droomenden met de wereld buiten hen. De zintuigen verkeeren gedurende den slaap geenszins in een toestand, waarin zij alle vatbaarheid voor indrukken missen. Zijn deze laatste sterk genoeg, om te kunnen worden waargenomen, zonder de sluimering af te breken, dan maakt zich de fantasie daarvan meester, om ze naar lust en luim tot droombeelden te verwerken. Vooral het gehoor doet op deze wijze dikwijls droomen ontstaan. Ook andere gewaarwordingen, zooals die van het knellen van banden, van eene pijnlijke ligging, van eene overladen maag, en in het algemeen van ongesteldheid, veroorzaken droomen. De spierbewegingen zijn doorgaans gedurende den droom belemmerd door de zwakheid van den wil, doch zij kunnen wel degelijk plaats grijpen, zooals blijkt bij het slaapwandelen.

Eigenaardig is de vatbaarheid der droomenden, om eigen gevoelens als die van anderen te beschouwen en aan vreemden woorden in den mond te leggen, die zij zelve zouden gesproken hebben, zoo zij in de gewaande omstandigheden verkeerden, — alzoo om hunne subjectieve werkzaamheden en gevoelens tot objectieve te verheffen. De droomende verloochent zijne persoonlijke inzigten niet; zelfs maakt hij een einde aan den droom, wanneer deze zijn gezond oordeel al te zeer kwetst. Niet zelden vereenigt zich in den droom de werkzaamheid der fantasie met die des verstands, om' denkbeelden te scheppen, welke gedurende den wakenden toestand blijven sluimeren. De invloed der voorwerpen en gebeurtenissen om ons op de zintuigen wordt door ruimte en tijd beperkt, doch gedurende den droom kent het voorstellingsvermogen geene perken. Op deze wijze ontstaan de visioenen, waaraan het bijgeloof eene groote waarde hecht. Het droomen heeft niet alleen plaats bij de menschen, maar ook bij de meest ontwikkelde dieren.

< >