Dronkenschap is een toestand van gedeeltelijke of geheele bedwelming, door het gebruik van alkohol-bevattende dranken veroorzaakt. Men onderscheidt 3 trappen of tijdperken van dronkenschap, die in ons Vaderland met de namen een roes, dronken zijn en beschonken zijn worden bestempeld. Daarenboven kent onze taal eene groote menigte spreekwijzen, om die verschillende trappen aan te duiden.
Het eerste tijdperk — de roes — kenmerkt zich door eene levendige werkzaamheid der hersenen. Het bewustzijn is zeer opgewekt; het wordt door alle indrukken sterk in beweging gebragt, — het voorstellingsvermogen is verhoogd in kracht, — de snelle besluiten worden door niet minder snelle woorden en daden achtervolgd, en de bewegingen desligchaams geven getuigenis van eene hooge mate van opgewondenheid.
Dit tijdperk duurt gewoonlijk kort en wordt vervangen door het tweede — dat van het dronken zijn. Daarin is de prikkelbaarheid aanmerkelijk verhoogd, en het bewustzijn zoo overspannen, dat de voorstellingen onnaauwkeurig worden. Verwarring van denkbeelden geeft aanleiding tot opvliegendheid en twistgierigheid, en het blijkt, dat oordeel en rede hun gezag hebben verloren.
Het derde tijdperk — dat van het beschonken zijn — kenmerkt zich door ophooping van bloed in de hersenen en alzoo door eene verzwakking van het denkvermogen, door eene verflaauwing der voorstellingen en door eene onduidelijkheid der ontvangene indrukken. De beschonkene meent, dat hij over den grond zweeft en alles schijnt te waggelen en te draaijen om hem heen. Zijne oogen worden dof, zijne spraak is gebrekkig en zijne tong slaat dubbel. Zijn gang wordt onzeker; hij zakt ineen en valt in een diepen slaap, waaruit men hem niet kan opwekken. Hij is, zooals men gewoonlijk zegt, een lijk, en er gaan eenige uren voorbij voordat zijne geestvermogens de overwinning hebben behaald op de kracht van den alkohol.
Gedurige dronkenschap is allerverderfelijkst voor ligchaam en geest. Dikwijls is delirium tremens of dronkaardswaanzin daarvan het gevolg.