Dorset was weleer de titel der geslachten Beaufort en Grey, en later die van het geslacht Sackville. De eerste graaf van Dorset was Thomas Sackville, geboren in 1536, die als lord Buckhurst in het Hoogerhuis gezeteld was en een bloedig aandeel nam in het procés van den hertog van Norfolk en van de ongelukkige Maria Stuart. Later verhief Elizabeth hem tot kanselier der universiteit van Oxford en in 1598 tot groot-schatbewaarder. Koning Jacobus I benoemde hem tot graaf van Dorset, en hij overleed in 1608, den „Mirrour of magistrates (1559)” en het treurspel „Ferrex and Porrex (1565, enz.) nalatende. — Eduard Sackville, graaf van Dorset, een kleinzoon van den voorgaande, werd geboren in 1590, was in hooge bedieningen werkzaam, verdedigde Baco van Verulam in het Lagerhuis, bekleedde gedurende eene reis van Karel I naar Schotland het ambt van rijksbestuurder, en overleed in 1652, door de teregtstelling des Konings innig geschokt. — Charles Sackville, graaf van Dorset, geboren in 1637, maakte zich bekend als dichter en staatsman en genoot een hoog aanzien aan het Hof van Karel II zonder eenig ambt te bekleeden.
In 1665 vergezelde hij den hertog van York in den oorlog tegen Nederland en dichtte het geliefkoosde matrozenlied „To all your ladies now at land”. Onder Jacobus II verzette hij zich tegen de willekeur der regéring en werd deswege ontheven van zijn post als lord-luitenant van Sussex. Willem III benoemde hem tot lord-kamerheer, en hij overleed te Bath in 1706. Zijne gedichten zijn bij herhaling gedrukt, en zijn zoon is door George I tot hertog van Dorset verheven. —Van John George Frederick, hertog van Dorset, een vriend van Byron, ging in 1815 de titel over op zijn neef Charles Germain, viscount Sackville en baron Bolebroocke, geboren in 1767, doch bij zijn kinderloos overlijden den 29den Julij 1843 ging de hertogstitel verloren.