Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Grey

betekenis & definitie

Grey of Gray is de naam van een vermaard adellijk geslacht in Engeland, dat zich afkomstig rekent van Rollo, kamerheer van Robert, hertog van Normandië, die als leenbezitter van het kasteel Croy in Picardië den titel voerde van Seigneur de Croy. Een zijner nakomelingen vergezelde Willem de Veroveraar naar Engeland, waar de geslachtsnaam Croy allengs in Grey of Gray verbasterde. Henry de Grey ontving van Richard I de landerijen van Turroc in Essex. — Zijn kleinzoon Reginald nam als lord de Ruthyn zitting in het Hoogerhuis (1322) en liet 2 zonen achter John en Edward. — Laatstgenoemde huwde met de erfgename van lord Ferrers de Groby en aanvaardde dezen titel. — John Grey, lord Ferrers de Groby sneuvelde in 1460 in den slag bij St. Albans, waarna zijne weduwe Elizabeth Woodville, eene dochter van graaf Rovers en van Jacqueline de Luxembourg (weduwe van den hertog van Bedford), een tweede huwelijk sloot met koning Eduard IV, aan wien zij Eduard V en prinses Elizabeth, de gemalin van Hendrik VII, schonk.

Van haren eersten echtgenoot had zij 2 zonen. Thomas Grey, de oudste van deze, werd in 1471 tot graaf van Huntingdon en in 1475 tot markies van Dorset verheven. Hij bevorderde de troonsbeklimming van Hendrik VII, en overleed den lOden April 1501. — Zijn kleinzoon Henry Grey, derde markies van Dorset, huwde met Francos Brandon, eene dochter van den hertog van Suffolk en van Maria Tudor (weduwe van Lodewijk XII van Frankrijk en dochter van Hendrik VII) en werd in 1551, na den dood van zijn schoonvader, tot hertog van Suffolk benoemd. Zijne dochter Jane (zie onder Gray) bekleedde eenige dagen den Engelschen troon en werd den 12den Februarij 1554 onthoofd, — haar echtgenoot en haar vader desgelijks. Door den broeder van den hertog van Suffolk — lord John Grey — bleef het geslacht voortbestaan. — Zijn kleinzoon Henry, lord Grey of Groby, werd in 1628 graaf van Stamford, was bevelhebber der Parlements-troepen tegen Karel I (1644), en overleed in 1673. Zijn oudste zoon Thomas, vóór hem overleden, behoorde desgelijks tot de volkspartij en was een der regters van laatstgenoemden Koning. Zijn broeder John is de stamvader van George Harry Grey, graaf van Stamford en Warrington, die den 7den Januarij 1827 geboren werd. — De oudste zoon van Reginald, lord Grey de Ruthyn, was John Grey, de stamvader der lords Grey van Wilton, die met Thomas (in de zamenzwering van Raleigh gewikkeld en in 1614 in den Tower overleden) uitstierven, — alsmede der graven van Kent (1466). Henry Grey, graaf van Kent, werd in 1706 markies en in 1710 hertog, maar stierf kinderloos in 1740.

Zijne achterkleindochter Amabel eene dochter van den graaf van Hardwicke en van de weduwe van lord Polwarth, zag zich in 1816 tot gravin de Grey verheven, en deze titel viel na haar overlijden (4 Mei 1833) ten deel aan haren neef Thomas Philip Robinson, lord Grantham, die den familienaam de Grey aannam. Zijn grootvader sir Thomas Robinson was een afstammeling van William Robinson, koopman te York en lordmayor der stad. Hij bekleedde achtervolgens de betrekkingen van staatssecretaris en postmeester-generaal, werd in 1761 verheven tot lord Grantham, en overleed in 1770. Zijn zoon Thomas, 2de lord Grantham, was in 1771 ambassadeur te Madrid, in 1782 staatssecretaris bij Buitenlandsche Zaken, sloot in 1783 de préliminaires van den Vrede met Frankrijk, en overleed den 20sten Julij 1786. — Thomas Filip, graaf de Grey, geboren den 8sten December 1781, was in 1834 en 1835 eerste lord der Admiraliteit, van 1841 tot 1844 onderkoning van Ierland, en overleed den 14den November 1859. Hij was voorzitter van het Instituut van Britsche Bouwkundigen, lid van de Royal Society, van de Society of Antiquarians enz., en schreef onder anderen eene levensgeschiedenis van den hertog van Wellington (1853). — Als graaf de Grey werd hij opgevolgd door zijn neef George Frederik Samuël Robinson, graaf van Ripon, geboren den 24sten October 1827, voorheen als lord Goderich lid van het Parlement en in 1859 tot onderstaatssecretaris en in 1863 tot staatssecretaris van het departement van oorlog in het ministérie Palmerston benoemd. Ook na het aftreden van laatstgenoemd ministérie bekleedde hij hoogst belangrijke betrekkingen, werd als markies van Ripon voorzitter van het Privy council, en ging in 1874 over tot de R. Katholieke Kerk.

< >