Onder dezen naam vermelden wij:
Ludovico Dolce, een Italiaansch dichter, geboren te Venetië omstreeks het jaar 1508 en overleden ongeveer in 1566. Zijn beste stuk, „Le prime imprese d'Orlando" in 25 zangen, verscheen eerst na zijn dood. Uit den sagenkring van „Amadis'’ gaf hij „Palmerino d’Oliva” in 32 zangen (1561), en „Primaleone figliulo del re Palmerino'’ in 39 zangen (1562). Zelfs de meesterstukken der oudheid verwerkte hij op zijne eigene manier, zooals in „II primo Iibro d’Enea in ottave rime (1566)”, dat hij later tot een „Enea” in 12 boeken uitbreidde, waarop een „Achille” volgde, alsmede een „Ulise tradotto del Odyssea d’Oméro (1573)". Van zijne treurspelen vond „Marianna” grooten bijval, en zijne 5 tooneelspelen zijn in 1560 te Venetië gedrukt. Ook heeft hij uitgaven geleverd van beroemde Italiaansche dichters en prozaschrijvers.
Carlo Dólce, ook Dolci genaamd, een beroemd schilder der Florentijnsche school. Hij werd geboren in 1616 en overleed in 1686. Zijne doeken onderscheiden zich door eene aangename zachtheid, eene bevallige teekening en eene ongemeene kleurenharmonie. Daartoe behooren in het muséum te Dresden „Herodias met het hoofd van Johannes”, — „Christus, brood en wijn zegenend", — en „Caecilia, het orgel bespelend". Voorts vindt men van hem schilderijen te Parijs, te München, te Petersburg, te Weenen, te Brussel enz. — Ook zijne dochter Maria was eene uitstekende kunstenares en overleed in 1686.
