Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Deventer

betekenis & definitie

Deventer is de naam van eene ouderwetsche, aan de IJssel en aan den staatsspoorweg van Zwolle naar Arnhem gelegene arrondissementshoofdstad in de provincie Overijssel. Er ligt eene schipbrug over de rivier, terwijl er zich de bevaarbare Schipbeek in uitstort, en zij is omgeven door vestingwerken, die door Coehoorn gebouwd en door de Franschen versterkt zijn. Men heeft er ongeveer 20000 inwoners.

Tot de belangrijkste gebouwen behoren er de St. Lebuïnus-kerk met beschilderde glazen, een prachtig orgel en eene zeer oude krypt, de Broerenkerk, het stadhuis met eenige fraaije schilderijen en eene zeer doelmatig ingerigte kazerne.

Men heeft er voorts een gymnasium, eene hoogere burgerschool met 6-jarigen cursus, een athenaeum en verscheidene andere inrigtingen van onderwijs, — voorts eene boekerij , eene sterrewacht, een natuurkundig genootschap enz. Ook het stads-ziekenhuis en het krankzinnigengesticht verdienen vermelding. Tot de belangrijke fabrieken behoren er vooral de Koninklijke tapijtfabriek en eene groote ijzergieterij, en er wordt veel handel gedreven in koren, vee, linnen, honig enz. Vooral de Deventer koek is zeer gezocht en wordt bij scheepsladingen naar Friesland gevoerd.

Deventer behoorde reeds in de middeleeuwen tot de hanse-steden en was na Amsterdam en Antwerpen de grootste koopstad der Nederlanden. Zij is in 778 door de Saksen verwoest, in 883 door de Noormannen veroverd, in 1123 als eene Keizerlijke vesting door Lotharius, hertog van Saksen en Dietrich, bisschop van Munster, belegerd, maar door keizer Hendrik V ontzet. In 1528 onderwierp zij zich aan het gezag van Karel V en in 1559 werd er een bisdom gesticht, hetwelk tot in 1591 bleef bestaan, toen prins Maurits de stad aan de handen der Spanjaarden ontrukte. Na dien tijd was zij aanvankelijk de hoofdstad van Overijssel , — eene waardigheid, die zij vervolgens aan Zwolle moest afstaan.