Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Demeter

betekenis & definitie

zie Ceres.

Demetrius Demetrius. Onder dezen naam vermelden wjj:

Demetrius Pólyorcetes (de stedenveroveraar), een zoon van Antigonus en voorzeker door zijne talenten en daden de merkwaardigste onder de Macedonische en Syrische Koningen van dien naam.

Hij werd geboren in 337 vóór Chr., onderscheidde zich reeds vroeg door beleid en moed in de oorlogen zijns vaders tegen Eumenes, Seleucus en Ptolemaeus, hoewel laatstgenoemde hem bij Gaza eene nederlaag toebragt (312). In 307 zond Antigonus hem naar Griekenland, om er de Macedonische heerschappij van Cassander te vernietigen. Hij veroverde Megara, alsmede Athene, waar de bewoners hem als een verlosser ontvingen en met eerbewijzen overlaadden. Op Cyprus versloeg hij Menelaus, den broeder van Ptolemaeus, alsook de vloot van dezen laatste, die tot ontzet van Salamis derwaarts was gestevend.

Bij het belegeren en veroveren van bovengenoemde stad verwierf Demetrius zijn bijnaam. Antigonus aanvaardde nu den titel van koning en schonk dien ook aan zijn zoon. Rhodus werd door dezen vruchteloos aangetast, maar hij ontzette Athene, dat door Cassander belegerd werd, en verjoeg diens troepen uit Hellas en den Peloponnésus. Toen voorts Cassander, Lysimachus, Seleucus en Ptolemaeus zich tegen hem en Antigonus verbonden, snelde hij, naar Azië en veroverde Ephesus, doch verloor den slag bij Ipsus (301), waar Antigonus sneuvelde.

Nu sloot Athene voor hem de poort, doch nadat Seleucus met zijne dochter Stratonice gehuwd was en zich aan zijne zijde geschaard had, drong hij op nieuw in Griekenland door. De Atheners moesten in 247 zich overgeven en verwierven vergiffenis. In den Peloponnésus versloeg hij Archidamus, koning van Sparta, en begaf zich nu naar Macedonië, waar men hem tot koning kroonde, onderwierp de afvallige Boeotiërs na de inneming van Theben, verzoende zich met Pyrrhus van Epirus, die met de Aetoliërs tegen hem streed, en zocht zoodoende het rijk zijns vaders en zijne bezittingen in Azië te herwinnen.

Nog voordat hij met zijne krijgstoerustingen gereed was, deed Lysímachus een inval in Macedonië. Hij trok tegen hem te velde, doch de Macedoniërs, bij wie hij zich gehaat had gemaakt, verkozen in 287 Pyrrhus tot hun vorst. Hij vlugtte naar Griekenland, waar zijn zoon Antigonus Gonátas de heerschappij handhaafde. Alleen Athene had zich vrij verklaard en werd te vergeefs aangevallen door Demetrius, die nu naar Azië snelde, om tegen Lysímachus te velde te trekken. Aanvankelijk streed hij voorspoedig, doch later werd hij door Agáthocles, den zoon van Lysímachus, zóó in de engte gebragt, dat hij de wijk moest nemen naar Cilicië op het gebied van Seleucus. Aan dezen gaf hij zich over, nadat zijne krijgsknechten hem verlaten hadden, werd naar Apamea aan de Orontes gebragt, en overleed een jaar daarna (285).

Demetrius Phalereus, alzoo genoemd naar zijne geboorteplaats Phaleron, eene der havenplaatsen van Athene. Hij werd geboren omstreeks het jaar 345 vóór Chr., was een leerling van Theophrastus, en had als redenaar te Athene zoo grooten invloed, dat Cassander hem in 317 aan het hoofd stelde van het stadsbestuur. Hij bekleedde die betrekking gedurende 10 jaar op eene uitstekende wijze, zoodat de Atheners ter zijner eer zooveel standbeelden deden verrijzen als er dagen zijn in het jaar. Zij werden echter omgeworpen, toen hij bij de nadering van Demetrius Poliórcetes de stad verlaten moest, — ja, het wufte volk sprak toen het doodvonnis over hem uit.

Hij begaf zich naar Ptolemaeus Lagi in Egypte en spoorde dezen aan tot het verzamelen van boeken, waardoor de grondslag gelegd werd voor de Alexandrijnsche boekerij. Bij Ptolemaeus Philadelphus viel hij in ongenade, en hij overleed als balling in OpperEgypte, omstreeks het jaar 283 vóór Chr. Hij was een uitstekend redenaar en een peripatetisch wijsgeer, en vervaardigde een 50-tal schriften over zeer verschillende onderwerpen. Het boek „Over de voordragt van den redenaar”, dat zijn naam draagt, is echter blijkbaar van lateren tijd.

Demetrius is voorts de naam van onderscheidene Russische grootvorsten, namelijk Demetrius I, een zoon van den grootvorst Alexander Newskj; hij leefde na den dood zijns vaders in gestadigen strijd met zijn broeder Andréas, en overleed in 1294, — Demetrius II, een zoon van grootvorst Michaël; hij verkreeg na den dood zijns vaders (1320) het vorstendom Twer, werd door Georg III, aangevallen, nam de wijk naar de Tartaren, doorstak George III, die zich desgelijks derwaarts begeven had, en werd den 15den September 1326 teregt gesteld, — Demetrius III, een zoon van Constantijn; hij werd in 1360 door de Tartaren tot grootvorst verheven, doch in 1362 onttroond, waarna hij in 1383 overleed, — Demetrius IV met den bijnaam Donskoi; deze, een zoon van Iwan, werd geboren in 1350, huwde met de dochter van zijn voorganger, verplaatste zijn zetel van Wladimir naar Moskou, deed het Kreml van steen optrekken, oorloogde aanvankelijk zeer voorspoedig, maar zag later Moskou geplunderd en verbrand, en overleed in 1389, — Demetrius V, een zoon van Iwan de Wreede; hij werd geboren in 1583, door zijn stiefbroeder czaar Feodoor Iwanowitsj met zijne moeder verbannen en op bevel van Paris Godoenon waarschijnlijk in 1591 vermoord.

Daarenboven zijn in Rusland niet minder dan 4 valsche Demetriussen opgetreden. De eerste gaf in 1603 zich uit voor een zoon van Iwan en beweerde, dat hij aan de handen der moordenaars ontsnapt was. Volgens geloofwaardige berigten heette hij eigenlijk Gregorius Otrepjew. Deze, een monnik, droeg zulks eerst voor aan prins Wisniowezki in Lithauen en daarna aan Mniszek, woiwode van Sandomir, die hem in betrekking bragt met Sigismud, koning van Polen.

Voor laatstgenoemde strekte hij tot een geschikt voorwendsel om Rusland den oorlog aan te doen en aldaar invloed te verkrijgen. Weldra deed de valsche Demetrius aan Boris, Ruslands beheerscher, herhaalde nederlagen ondervinden. Deze overleed, naar men meent, aan vergif, en zijn zoon Feodor kwam in de gevangenis, zoodat Demetrius in 1606 te Moskou den troon beklom en Feodor in den kerker deed worgen. Hij regeerde met kracht en beradenheid, doch haalde zich het ongenoegen des volks op den hals, toen zijne R. Katholieke bruid, eene dochter van den woiwode van Sandomir, met 2000 Polen de hoofdstad binnentrok. Er ontstond opstand; de verwoede menigte, door prins Wasilji Sjoesiki aangevoerd, drong in het Kreml, en Demetrius werd op den 17den Mei 1606 met vele Polen vermoord, terwijl zijne echtgenoote naauwelijks aan den dood ontsnapte.

Deze gebeurtenis heeft aan Schiller de stof geleverd voor een drama, dat onvoltooid is gebleven. — De tweede valsche Demetrius trad op in 1807, nadat prins Wasilji Sjoesiki den troon beklommen had. Hij gaf voor, dat hij dezelfde was als de eerste, dien men ten onregte dood waande. Sommigen noemen hem een Israëliet, anderen een zoon van Andreï Koerbski, Vooral verkreeg hij aanhang, toen de echtgenoote van den eersten Demetrius hem als haren gemaal erkende. Aanvankelijk vond hij steun bij de Polen. De Poolsche hetman Zolkjewski nam echter vervolgens, na den val van Wasilji, Ruslands hoofdstad in bezit ten behoeve van Wladislaw, een zoon van Sigismund III, doch behield haar niet lang.

Demetrius nam de vlugt naar Kaloega, en werd er den 4den December 1610 vermoord. — Een derde valsche Demetrius was, naar men meldt, een zoon van Ostrepjew. Hij vondt steun bij Wladislaw IV van Polen, doch nam na den dood van dezen eerst de wijk naar Zweden en toen naar Holstein, waar de hertog hem in 1648 uitleverde aan den Czaar, die hem door verworging deed ombrengen. — Een vierde valsche Demetrius was eindelijk de diaken Sidore. Hij maakte zich meester van de stad Pskow (Pleskow), maar werd door de inwoners verjaagd, door de Kozakken naar Moskou gevoerd en aldaar ter dood gebragt.

< >