Ceres, bij de Grieken Demeter genoemd, de godin van den landbouw en van de maatschappelijke zamenwoning, was de dochter van Kronos (Saturnus) en van Rhéa (Ops) en tevens de zuster van Zeus (Jupiter) en Poseidon (Neptunus). Hare kinderen van den voorlaatste waren Perséphoné (Prosérpina) en Dionysus (Bacchus) en van den volgende Desponia en het paard Arion. Hare dochter Perséphoné werd volgens de sage bij Enna op Sicilië, op Creta, in Arcadië of elders door Pluto geschaakt.
Negen dagen doolde zij op aarde rond, om hare dochter te zoeken, en alleen Hecaté en Helios (de maan en de zon) hoorden hare jammerklagten. Toen de eerste haar op den 10den dag de waarheid had medegedeeld, wilde zij niet naar den Olympus (het verblijf der goden) terugkeeren, maar zij begaf zich naar Celeus te Eleusis. Daar plaatste zij zich in de gedaante eener oude vrouw onder een olijfboom nabij eene waterbron. Toen de dochters van Celeus haar vriendelijk begroetten en naar haar vaderland vraagden, verhaalde zij, dat zij Dos heette, alsmede dat zij op Creta door roovers gevangen genomen, maar aan deze ontvlugt was, en zij smeekte om gastvrijheid.
De moeder der maagden, Metanira genaamd, nam de vreemdelinge, wier verhevene gestalte tot aan den zolder reikte, terwijl zij het vertrek met goddelijken glans verlichtte, eerbiedig in hare woning op en belastte haar met de zorg voor haren jongsten zoon Demophoon. De godin legde hem des nachts in het vuur, om hem eene eeuwige jeugd te bezorgen, doch zij werd gestoord door de wanhoopskreten van Metanira, die haar bespiedde. Toen maakte Ceres zich bekend en verordende de stichting van een heiligdom, waarin zij haar intrek nam. Zij bleef echter bij voortduring vertoornd en deed misgewas ontstaan op aarde. Vruchteloos zond Zeus, om het menschelijk geslacht voor den hongerdood te bewaren, eerst Iris en daarna de overige goden van den Olympus naar Eleusis, om haar tot den terugkeer te bewegen. Zij echter zwoer met een duren eed, dat zij den Olympus niet zou betreden en geene vruchten op aarde zou laten groeijen, voordat zij hare dochter had weêrgezien. Zeus zond daarop Hermes (Mercurius) naar de onderwereld, om Perséphoné terug te halen, en vond goed, dat deze slechts 1/3de deel van het jaar (den winter) in de onderaardsche duisternis en den overigen tijd bij hare moeder doorbrengen zou. Nu was Ceres verzoend, zij deed het graan weder wassen en keerde naar den Olympus terug.
Het is duidelijk, dat deze mythe in het naauwste verband staat met de ontkieming en ontwikkeling van het koren. — Ceres werd ook gehuldigd als de godin der vruchtbaarheid in het algemeen. Als onderwijzeres van den landbouw is zij de vriendin des vredes en de verkondigster van wijze wetten, weshalve zij ook Thesmophoros (wetgeefster) heette. Zij werd vooral vereerd op Creta, in Delos, Argolis, Arcadië, Attica, op de westkust van Azië, op Sicilië en in Italië. Bij de Etruscers behoorde zij tot de meest-gehuldigde huisgoden. Hare feesten bestonden in openbare optogten naar het land, in oogstfeesten en ook — vooral te Eleusis — in geheimzinnige plegtigheden. De Romeinen gaven aan al die feesten den naam van Cerealia; zij hulden zich daarbij in witte kleederen, omkransten zich met eikenloof en zongen oogstliederen bij den plegtigen dans. Als offergaven werden haar zwijnen, stieren, koeijen, veldvruchten, honig enz. gebragt. Doorgaans wordt zij voorgesteld op een met draken bespannen wagen, een fakkel in de hand houdende en met papavers of met korenaren bekransd.