Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Seleucus

betekenis & definitie

Seleucus is de naam van eenige koningen van Syrië, wier geslacht den naam van dat der Seleuciden draagt. Hun stamvader, Seleucus I Nicator, een zoon van Antíochus en geboren in 356 vóór Chr., nam als aanvoerder van een phalanx deel aan den veroveringstogt van Alexander de Groote en verkreeg na diens dood in 321 de landvoogdij Babylonië en daarenboven van Antígonus in 317 die van Susiana. Laatstgenoemde riep hem wegens zijn bestuur ter verantwoording, maar Seleucus vlugtte naar Egypte, waar hij in 315 een verbond der overige Diadochen, inzonderheid van Cassander en Lysimachus, tegen Antígonus tot stand bragt. Seleucus herkreeg echter zijne landvoogdij, veroverde geheel Iran, drong in Indië door tot aan de Ganges en aanvaardde in 306 den titel van koning.

Doordien hij op eene beslissende wijze deel nam aan den slag bij Ipsus (301), verkreeg hij Syrië, Armenië, Mesopotamië, een gedeelte van Cappadocië en Silicië. Ook streed hij voorspoedig tegen Demetrius Poliórcetes en Lysimachus en hij overwon laatstgenoemde in 281 in de vlakte van Koros in Phrygië aan de Hellespont, waarna zijne heerschappij zich uitstrekte over het geheele Aziatische gebied van Alexander de Groote. Hij werd echter reeds in 280, toen hij gereed was, naar Macedonië te trekken, door een zijner hovelingen, Ptolemaeus Keraunos, vermoord. Hij had den ouderdom van 78 jaren bereikt. Hij was heerschzuchtig, gelijk alle veldheeren van Alexander de Groote, maar bezat tevens de deugden van een goed regent; onderscheidene steden werden door hem gesticht, van welke 9 den naam dragen van Seleucia, 16 die van Antiochië (naar zijn vader), en 5 dien van Laodicéa (naar zijne moeder), bevorderde kunsten en wetenschappen en zond o.a. de door Xerxes uit Griekenland geroofde kunstschatten derwaarts terug.

Zijne nakomelingen, de Seleuciden, voerden heerschappij in Syrië tot aan den ondergang van dit rijk. De voornaamsten van hen waren: Antíochus I Soter (280—263), Antíochus III de Groote (224—187) en Antíochus IV Epiphanes (176—163). Behalve deze regeerden nog 5 koningen uit het geslacht der Seleuciden. Sedert het midden der 2de eeuw vóór Chr. neigde hun rijk ten ondergang, en in 64 werd het door Pompéjus in een Romeinsch wingewest herschapen.

< >