Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Delbruck

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Johann Friedrich Ferdinand Delbrück, een Duitsch schrijver over wijsbegeerte. Hij werd geboren te Magdeburg den 12den April 1772, studeerde te Halle in de letteren en begaf zich als huisonderwijzer naar Hamburg, waar hij Klopstock leerde kennen. In 1797 werd hij geplaatst als leeraar aan het „Graue Kloster” te Berlijn, vertrok in 1809 als hoogleeraar in de welsprekendheid naar Königsberg, in 1816 naar Düsseldorf en in 1818 naar Bonn, waar hij den 25sten Januarij 1848 overleed. Zijne geschriften onderscheiden zich door een schoonen vorm en een degelijken inhoud. Daartoe behooren: „Xenophon, zur Rettung seiner durch Niebuhr gefährdete Ehre (1829)”, — „Der verewigte Schleiermacher (1827)”, — „Reden (1831)”, — en „Ergebnisse academischer Forschungen (1843)”.

Johann Friedrich Gottlob Delbrück, een broeder van laatstgenoemde. Hij werd geboren te Magdeburg den 22sten October 1768, studeerde te Halle, werd rector aan het paedagogium aldaar, en zag zich in 1800 belast met de opvoeding der beide oudste zonen van Wilhelm III. In die betrekking was hij werkzaam tot 1809, ontving toen pensioen en den titel van geheim regéringsraad, en werd in 1817 superintendent te Zeitz, waar hij den 4den Julij 1830 overleed.

Martin Friedrich Rudolf Delbrück, een zoon van den voorgaande, staatsminister en voorzitter der Rijkskanselarij in Pruissische dienst. Hij werd geboren in 1817, studeerde te Halle, Göttingen en Berlijn in de regten, en vestigde zich in eerstgenoemde stad. In 1839 werd hij naar Merseburg verplaatst en kort daarna kreeg hij, wegens zijne groote bekwaamheid, eene betrekking aan het ministérie van Financiën. In 1844 geplaatst bij de afdeeling voor handel, kwam hij er in 1848 aan het hoofd. Hij bevorderde met beleid en ijver het sluiten van een tolverbond in 1853 en van een handelsverdrag met Frankrijk.

Hij zag zijne handelspolitiek door von Bismarck goedgekeurd, en had de voldoening, dat in 1864 al de Staten van het tolverbond toetraden tot het door Pruissen met Frankrijk gesloten verdrag. Hij onderhandelde voorts over een verdrag met Oostenrijk en bragt er in 1865 een tot stand met Italië. De gebeurtenissen van 1866 gaven hem daarna aanleiding, om in 1867 het tolverbond te vernieuwen, en in dat jaar werd hij benoemd tot voorzitter der Bonds-kanselarij, terwijl hij in 1868 lid werd van het Pruissische staatsministérie.

Hij wordt geroemd als een ambtenaar van voorbeeldigen ijver en trouw, als de regterhand van von Bismarck en als een man van zeer vrijzinnige denkbeelden op het gebied der staathuishoudkunde, zoodat het Pruissische volk veel aan hem verschuldigd is.

< >