Dauw noemt men de waterdroppels, die zich veelal na zonsondergang op alle voorwerpen vertoonen, welke zich in de open lucht bevinden.
Geruimen tijd heeft men in het onzekere verkeerd omtrent de oorzaak van den dauw, totdat eindelijk de Engelsche natuurkundige Charles Wells haar door zijne naauwkeurige waarnemingen wist op te sporen. Hij toonde aan, dat de temperatuur der voorwerpen in de opene lucht na zonsondergang zoodanig daalt, dat zij den waterdamp der lucht, waarmede zij in aanraking zijn, doen neerslaan in den vorm van droppels. Het verschillend bedrag der dauwvorming op de verschillende voorwerpen vloeit voort uit het verschil van warmtegraad, en dit laatste ontstaat door het verschil van stralende warmte, daar deze van de stof, den vorm, de kleur en den stand der voorwerpen afhankelijk is. Dauw onderscheidt zich dus alleen in zijn oorsprong en plaats van mist, die door eene algemeene afkoeling der onderste dampkringslagen geboren wordt en hierin blijft zweven.