Dakenlook (Sempervivum L.) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Crassulaceën; het onderscheidt zich door vieezige bladeren, die rozetvórmig zijn geplaatst en door kleine, in schermen geplaatste bloemen met een 6tot 20-deeligen kelk. De meest-bekende soort is het gemeen dakenlook of huislook (S. teetorum L.), die rozenroode bloemen draagt en bij ons verwilderd op de daken groeit, daar men de bladeren dezer plant tegen brandwonden en zweren gebruikt. Op de zuidelijke Alpen en andere bergen groeit zij in het wild, en van ouds is zij bekend onder den naam van Jupitersbaard (Barba Jovis), donderblad of donderbaard.
Eene verordening van Karel de Groote, aldus luidende „Et habeat quisque supra domum suam Jovis barbam (ieder moet Jupitersbaard op zijn huis hebben)” heeft veel tot hare verspreiding bijgedragen. Van de andere soorten noemen wij S. soboliferum L., van dezelfde bergen afkomstig en met gele bloemen prijkende, die zich uit bolvormige, gesteelde knoppen ontwikkelen , — en S. arboremn L. met goudgele aren, die van ouds bij ons in potten gekweekt wordt. Fraaije soorten, die op de Canarische eilanden en op Sardinië groeijen, zijn met het geslacht Aeonium vereenigd.