Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 06-08-2018

Dading

betekenis & definitie

Dading of transactie is eene overeenkomst, waarbij partijen met eenige opoffering aan beide zijden over een tusschen haar bestaand verschil eene schikking treffen tot afdoening van een aanhangig of tot voorkoming van een verwacht of mogelijk geding. Twee hoofd-elementen zijn tot het bestaan eener dading noodig: 1° een bestaand geschil, waarover een geding gevoerd wordt of verwacht kan of zal worden; 2° eenige opoffering van beweerde, doch van de andere zijde betwiste regten, welke opoffering kan bestaan in eene verbindtenis om iets te doen, te laten, te geven of terug te houden.

Tot de geldigheid van het bestaan der dading wordt door onze wet geëischt, dat zij bij geschrifte, dat is bij authentieke of onderhandsche acte worde aangegaan; door geen ander bewijsmiddel kan haar bestaan worden aangetoond. De partijen, die eene dading willen aangaan , moeten behalve de algemeene vereischten voor ’t sluiten eener overeenkomst de bevoegdheid hebben, om over ’t onderwerp der dading te beschikken: immers aan beide zijden heeft er eenige vervreemding van gepretendeerde regten plaats. Voogden, Curators, vertegenwoordigers van zedelijke ligchamen hebben daarom in den regel magtiging noodig, om eene dading te kunnen sluiten. Zij kan natuurlijk niet loopen over onderwerpen, waarover de beschikking door de wet aan partijen onttrokken is, b. v. over de straf, die op zeker misdrijf is gesteld. Door de dading wordt een geschil afgedaan; in zooverre staat hare kracht en werking gelijk met een vonnis in het hoogste ressort gewezen: wil eene partij, niettegenstaande de dading, een geding over haar onderwerp aanvangen of voortzetten, dan wordt zij door de tegenpartij daarin verhinderd door het opwerpen der exceptie van dading.

De dading geldt, als elke overeenkomst, slechts voor partijen, die haar aangaan; deze moeten zorgen, dat haar onderwerp streng, naauwkeurig en duidelijk worde omschreven, opdat er later geen twijfel ontsta, welke punten van geschil al of niet door de dading zijn afgedaan. De dading is nietig, wanneer zij een voldoend onderwerp of eene oorzaak mist. Was b. v. het geschil, dat men door haar beëindigen wilde, reeds bij eindvonnis beslist, buiten weten van partijen of van eene harer, dan bestaat de dading niet. De wet geeft verder eenige bepalingen omtrent de gevolgen van dwaling bij het aangaan eener dading; omtrent den invloed van valschheid van stukken, of van de latere ontdekking van onbekende stukken, die van invloed geweest zijn, of zouden hebben kunnen zijn, waarvan de vermelding voor niet regtsgeleerden van minder belang kan geacht worden.