Constantius. Onder dezen naam vermelden wij:
Flavius Constantius Chlorus I, den vader van Constantijn de Groote. Hij was de zoon van een Daciër, Eutropius genaamd, en van Claudia, eene dochter van keizer Claudius II, werd geboren in 250 na Chr., maakte zich beroemd door dappere daden, en werd door de keizers Diocletianus en Maximianus met Galerius tot caesar gekozen, ja, kort daarna door Maximianus, die hem zijne stiefdochter ten huwelijk gaf, als zoon aangenomen. Het rijk werd nu in 4 deelen gedeeld en Constantius ontving als zijn aandeel Spanje, Gallië en Brittanje. Hij versloeg de Duitschers en de Alemannen en verdreef de Franken uit Batavia. Nadat hij voorts Bononia (Boulogne) veroverd had, stak hij over naar Brittanje, bragt er Alectas eene nederlaag toe en herstelde er zijne heerschappij. Nu zorgde hij voor de ontwikkeling van kunst en wetenschap en betoonde zich zachtmoedig jegens de Christenen, weshalve hij de toegenegenheid zijner onderdanen verwierf. Hij overleed gedurende een krijgstogt tegen de Pieten te Eboracum (York) den 25sten Julij 306, en zijne onbaatzuchtigheid, zijne vriendelijkheid en zijn voortreffelijk bestuur werden algemeen geroemd.
Constantius II, den tweeden zoon van Constantijn de Groote en van Fausta. Hij werd geboren den 13den Augustus 317 na Chr. te Sirmium in Illyrië en bestuurde op 20-jarigen leeftijd reeds de zaken in Azië, toen de dood zijns vaders hem naar Constantinopel riep. Hij verkreeg toen Azië en Egypte, maar erfde tevens een oorlog tegen de Perzen. Toen voorts na den dood van zijn broeder Constans keizer Magnentius in Spanje, Gallië, Brittanje en Italië als Keizer werd erkend en Vetranio, bevelhebber van zijne legioenen in Illyrië, zich aldaar met het vorstelijk purper bekleedde, snelde Constantius derwaarts, versloeg Vetranio, ontmoette in 357 Magnentius bij Mursa aan de Drave, wist den aanvoerder der vijandelijke ruiterij om te koopen en won daardoor den bloedigen slag, terwijl hij-zelf zich lafhartig verscholen hield. Zoo verkreeg hij het uitgebreide gebied van zijn vader, nam op eene gruwelijke wijze wraak op zijne tegenstanders, vertoefde geruimen tijd in Gallië en voerde oorlog tegen de Alemannen. Daar hij Gallus, dien hij eerst tot caesar benoemd had, vreesde, liet hij hem ter dood brengen, en Julianus ontkwam alleen door de bescherming van keizerin Euisebia aan een dergelijk lot, waarna hij dezen tot caesar benoemde en hem belastte met de heerschappij in het Westen.
Een veldtogt tegen de Sarmaten en Quaden verschafte aan Constantius den bijnaam van Sarmaticus. In 359 ontstond er op nieuw oorlog met Perzië, en daar er niet vele voordeelen behaald werden, ontbood hij Julianus, om hem met zijne beste troepen te ondersteunen. De troepen weigerden echter derwaarts te trekken en riepen Julianus tegen zijn wil tot keizer uit. Julianus vroeg daartoe de goedkeuring van Constantius, doch deze rukte aanstonds tegen hem op. Hij overleed echter gedurende dien togt op den 3den November 360, nadat hij Julianus tot zijn opvolger had benoemd.