Cincinnati is de hoofdstad van het graafschap Hamilton in den Noord-Amerikaanschen staat Ohio, een van de aanzienlijkste koop- en fabrieksteden der Vereenigde Staten, en wordt daarom de „Koningin van het Westen” genoemd.
Zij ligt in den zuid westelijken hoek van den Staat, op den regteroever van de Ohio-rivier, nagenoeg aan het einde van een breed dal, in een halven cirkel omgeven door lage, meestal met bosch begroeide heuvels, en verheft zich op 2 terrassen, van welke de bovenste omstreeks 15 Ned. el hooger is dan de onderste. De rivier verschaft er, schoon met aanmerkelijk verschil van waterstand, in alle jaargetijden eene goede aanlegplaats. Behalve langs den kronkelenden waterstroom is de stad zeer regelmatig aangelegd met breede straten, die elkander onder regte hoeken snijden. De voornaamste straat, Mainstraat genaamd, loopt van de landingsplaats der stoombooten noordwaarts door de geheele stad.
Men heeft er vele fraaije huizen en groote magazijnen, maar ook nog ongeplaveide straten, waar de zwijnen in groote troepen rondloopen en voor de zindelijkheid weinig bevorderlijk zijn. De nieuwste gedeelten der stad zijn hoofdzakelijk door Duitschers bewoond, weshalve zij den naam dragen van „Little Germany (Klein-Duitschland)”. Tot de merkwaardigste gebouwen behooren er het geregtshof (Court House) in de Main-street, het gebouw der Franklin- en Lafayette-bank met eene prachtige gaanderij van 8 Dorische zuilen, eenige kerken (men vindt er een 100-tal), eene bazar, onderscheidene schouwburgen, het gebouw van het Cincinnati-collége, de geneeskundige school van Ohio en het gebouw van het Mechanic’s Institution.
Onder de wetenschappelijke inrigtingen bekleedt het Cincinnati-collége (in 1819 gesticht) den eersten rang, en daaraan is eene geneeskundige en eene juridische school verbonden. Voorts vermelden wij het Jezuïeten-collége van St. Xavier met eene boekerij van 7000 deelen, — het seminarium der Presbyterianen (Lane seminary), — de Woodward Highschool, — de geneeskundige school van Ohio, — het Mechanic’s Institution (de handwerkschool) met eene bibliotheek en een natuur- en scheikundig kabinet, — de Western Academy der natuurkundige wetenschappen, — eene sterrewacht, — en eene kweekschool voor onderwijzers. Voorts heeft men er onderscheidene instellingen van weldadigheid, zooals 3 weeshuizen enz.
Cincinnati is voor den handel de groote stapelplaats van het westen, waar een groot aantal land- en waterwegen zich vereenigt, zooals het Miami-kanaal, hetwelk vandaar voortloopt tot Defiance, waar het met de Wabash, die naar het Erie-meer vloeit en met het Erie-kanaal verbonden is, en de Miami-spoorweg, die met een groot aantal andere spoorwegen in verband staat. Eigenlijk zijn al de spoorwegen in Ohio mazen van het zelfde net, zoodat de voortbrengselen des lands gemakkelijk de hoofdmarkt te Cincinnati kunnen bereiken, vanwaar zij langs de Ohio worden vervoerd. Dagelijks varen er stoombooten naar Pittsburg, St. Louis, New-Orleans en de tusschenliggende plaatsen.
De nijverheid omvat te Cincinnati hoofdzakelijk stoomzaagmolens, machinefabrieken, ijzer-, letter- en metaalgieterijen, katoenfabrieken, zijde-weverijen, bierbrouwerijen, hoeden, meubel- en kleederenfabrieken en vooral de varkensslagterij. Het aantal zwijnen, dat er jaarlijks in de gedaante van pekelspek en gezouten varkensvleesch uitgevoerd wordt, bedraagt meer dan ½ millioen. Het slagten geschiedt er in hiertoe bestemde gebouwen (porkhouses) op eene zeer regelmatige wijze. Een man verbrijzelt met een spitsen hamer den schedel van het dier, een tweede snijdt het den kop af enz., zoodat het in weinige minuten geheel schoon is.
In het grootste slagthuis, dat 50 Ned. el lang, 30 Ned. el breed en 3 verdiepingen hoog is, bevinden zich groote kelders, 2 keukens met reusachtige ketels voor het uitbraden van vet, 2 rookvertrekken met eene hoogte van 3½ verdiepingen enz., zoodat er in 3 maanden ongeveer 2 millioen Ned. pond vleesch gerookt en het vleesch en spek van 25000 varkens bewaard kunnen worden. Voorts groeit in de omstreken der stad eene zeer goede soort van wijn.
De stad is in 1789 door landverhuizers uit Nieuw-Engeland en Nieuw-Jersey op de plaats van het toenmalige fort Washington gesticht en in 1819 met stedelijke regten bedeeld. Het aantal inwoners, dat in 1800 slechts 2500 bedroeg, was in 1868 tot 230000 geklommen. Het stedelijk bestuur bestaat er uit een lordmayor, een syndicus (recorder) en 20 raadsleden. Het klimaat is er in het algemeen droog en gezond, en de stad wordt van frisch water voorzien door middel van ijzeren buizen, die het in alle rigtingen naar de huizen der ingezetenen brengen. Men kan haar langs den spoorweg in 36 uur van New-York bereiken.
