Chaucen is de naam van een groot volk, hetwelk in het noorden van Germanië langs de kust der Noordzee van de Eems tot aan de Elbe gevestigd was. Ten westen waren de Friezen hunne naburen, ten zuiden de Chamaven, Amsibaren en Cheruscen, doch na het verdrijven der voorlaatsten strekten zij hun gebied uit tot aan dat der Katten. Zij waren verdeeld in Groote en Kleine Chauven; de eersten woonden tusschen de Eems en de Weser, de laatsten in Brunswijk en Luneburg. Zij vormden over het geheel een behoeftig visschers-volk, hetwelk reeds vroeg tot de boudgenooten der Romeinen behoorde.
Drusus en Tïbérius trokken door hun land en werden in den oorlog tegen de Cheruscen door hen ondersteund, terwijl zij ook hulp verleenden aan Germanicus, toen zijne vloot door een storm was vernield. Die goede verstandhouding nam echter een einde, toen de Romeinen hen als onderdanen wilden behandelen; zij stonden op, trokken verwoestend naar de kusten van Gallië en ondersteunden Claudius Civilis. In de 3de eeuw behoorden zjj met de Franken tot de magtigste stammen van Germanië. Later werden hunne kusten door de Friezen in bezit genomen, en zjj trokken naar het binnenland, waar zij met de Saksers zamensmolten.