Cereus Mill. et Haw. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Cacteën. Het onderscheidt zich door lange, zuil- of slangvormige, drie- of veelhoekige of ronde stengels met groote, prachtige bloemen. De cactussoorten van dit geslacht worden aan de westkust van Zuid-Amerika 6 Ned. el hoog en staan er in groote groepen bijeen, daar er 10 of 12 stengels uit denzelfden wortel verrijzen.
Ja, Migelmmti heeft in Californië den O. giganteus ontdekt, die bijna 10 Ned. el hoog wordt. De bloemen van dezen cactus zijn zeer groot en dikwijls in zoo verbazend aantal aanwezig, dat zij den geheelen stengel bedekken. De stengels of stammen bestaan gedeeltelijk uit hout, en dit laatste is zoo ligt en taai, dat men het in Zuid-Amerika naar de bergstreek vervoerd, waar het bij het bouwen van woningen te pas komt. Vele cereussoorten vindt men in Europa in de warme kassen, en tot deze behooren de fraaije C. flagelliformis Mill. met dunne stengels en rozenroode bloemen, — voorts C. senilis, met lange zilveren haren getooid, — en C. grandiflorus, ook wel koningin van den nacht genaamd met groote, witte, welriekende bloemen, die zich van ’s avonds 7 tot ’s ochtends 3 uur openen en daarna verwelken. Zij behoort in West-Indië te huis en wordt in de Amerikaansche keerkringsgewesten aangekweekt, omdat men het sap dienstig acht tegen waterzucht en tegen ingewandswormen.
De afgekapte loten van C. curasavica en van C. heptagonus, op rijen in den grond geplant, vormen op Curaçao en andere West-Indische eilanden uitmuntende hagen, en van C. lanuginosus wordt er eene smakelijke soep bereid.
