Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Carolus

betekenis & definitie

Carolus (Johannes) een Nederlandsch geschiedschrijver, werd geboren te Antwerpen omstreeks het jaar 1535, studeerde te Leuven en vervolgens te Orléans en te Poitiers, bezocht de académiën te Padua en Bologna en verkreeg op 23-jarigen leeftijd de doctorale waardigheid.

Hij vestigde zich als advocaat te Mechelen en werd 10 jaar later door Philips II benoemd tot procureur-generaal bij het hof van Friesland. Later werd hij raadsheer in het Parlement te Mechelen, begaf er zich in 1597 als leekebroeder in een klooster, en overleed aldaar den 13den September 1598.

Tijdens zijn verblijf in Leeuwarden schreef hij „De rebus Casparis a Robles Billaei in Frisia gestis commentariorum libri IV (1731)”. Dit werk is in Spaanschgezinden geest opgesteld, maar toch zeer belangrijk voor de geschiedenis van die dagen. Het handschrift, door hem aan Viglius van Aytta toevertrouwd, schijnt naar Spanje verzonden te wezen, doch daarvan bleef een afschrift achter bij den raadsheer Warner Emmen te Groningen, waar Simon Abes Gabbema het overschreef. Dit laatste afschrift kwam in handen van Duco Martena van Burmania en daarnaar is de uitgave door Petrus Wesseling, eerst hoogleeraar te Franeker en later te Utrecht, in gereedheid gebragt.

< >