Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Cantate

betekenis & definitie

Cantate is de naam van een uitgebreid zangstuk met begeleiding van instrumentale muziek. Hare stof vindt zij in de gemoedsindrukken, welke door een voorwerp, een natuurtooneel enz. worden veroorzaakt. Alle soorten van zangstukken liggen binnen haar bereik, zooals het recitatief, de aria, het beurtgezang en het koor. De cantate kan eene wereldlijke of eene geestelijke zijn, naar gelang van de behandelde stof.

Beider vorm is dramatisch-lyrisch. De geestelijke cantate onderscheidt zich van het oratorium door haar kleineren omvang en door gemis van eene eigenlijke handeling. Den oorsprong van deze gezangsoort moet men zoeken in de Italiaansche kunst, waar echter aanvankelijk cantata bloot een lied beteekende. Wél weet men, dat Carissimi en zijn leerling Scarlatti daaraan meer uitbreiding hebben gegeven, doch het is onbekend, wanneer de cantate in haren tegenwoordigen vorm het eerst is opgetreden. Bij de Protestanten verving de cantate de plaats der mis, die voor hen bij de Hervorming hare waarde verloor; daarom werden er in de eerste eeuw na de Hervorming door de Cantoren van de Protestantsche kerken onderscheidene gecomponeerd. Men heeft er vele van Joh. Séb. Bach, alsmede van Händel, Telemann, Bolle, Homilius en Ph.

E. Bach, — in het laatst der voorgaande eeuw van Haydn, Mozart, Naumann en Winter, — en later van B. A. Weber, K. M. von Weber, A. Romberg, F.

Schneider en F. F. Fesca. In den jongsten tijd zijn er weinig geleverd, omdat zij in de kerk weinig meer gebruikt worden. Voorname dichters hebben zich voorts beijverd, om schoone verzen voor de cantaten te schrijven, — ook in ons land, zooals Feith (Een zomerschc dag op het land), vanAlphen (De sterrenhemel) enz.

< >