Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Brugge

betekenis & definitie

Brugge is de hoofdstad der Belgi­sche provincie West-Vlaanderen. Zij ligt in eene vruchtbare vlakte, een paar geogr. mij­len van de kust en is door middel van kanalen met Gent, Sluis en Oostende verbonden. Zij telt ruim 50000 inwoners en onderscheidene merkwaardige gebouwen.

Tot deze behooren een beroemde klokkentoren uit de 16de eeuw ter hoogte van ruim 110 Ned. el en voorzien van 48 klokken, het gerestaureerde raadhuis uit de 14de eeuw, in spitsboogstijl opgetrok­ken, het paleis van Justitie, voorheen de residentie der graven van Vlaanderen, met een aantal belangrijke oudheden, de Lieve-Vrouwen-kerk met een toren ter hoogte van ruim 140 Ned. el, onderscheidene kostbare schilderijen en de praalgraven van Karel de Stoute en Maria van Bourgondië, de hoofd­kerk , aan St. Salvator gewijd, desgelijks met voortreffelijke schilderden van J. van Oost, van Hoek, E. Quellijn, Memling en anderen, het Bisschoppelijk seminarium enz. Brugge is de zetel van een bisschop, van een geregtshof en van een provinciaal gouverne­ment; men heeft er een gymnasium, eene

zeevaartschool, een athenéum, eene kunst-académie, een muséum , een botanischen tuin, eene openbare boekerij met een groot aantal handschriften, een schouwburg en vele in­stellingen van weldadigheid. Tot de voor­naamste bronnen van bestaan behooren er de linnen-, katoen- en lakenweverijen, de bierbrouwerijen, de brandewijnstokerijen en de scheepsbouw. Ook geeft de aanvoer der voortbrengselen van het omliggende land er aanleiding tot een druk handelsverkeer. Brugge is het middelpunt van een aantal spoorwegen, die haar over Gent met Ant­werpen, met Kortrijk (en verder met Rijssel), met Blankenburg, met Oostende enz. ver­binden.

Men verhaalt, dat reeds in de 3de eeuw de heilige Chrysolus aldaar het Evangelie ver­kondigd heeft, dat zij ten tijde der Fransche koningen uit het Merovingische huis Bruzzia en later Brugde heette en reeds in 865 door muren omgeven was. Karel de Goede, graaf van Vlaanderen, verloor er in 1127 het leven en is er in de hoofdkerk bijgezet. Toen Boudewijn, graaf van Vlaanderen, in 1204 keizer werd van het Byzantijnsche rijk, bragt hij Brugge in betrekking met al de koopsteden der Middellandsche Zee, en daar ook de Hansesteden er een magazijn hadden, breidde de algemeene welvaart er zich verbazend uit. Nadat Brugge in den aanvang der 14de eeuw door de Franschen veroverd was, ontving zij binnen hare muren eene Fransche bezetting, doch de vrijheidlievende burgers, aangevoerd door den wever Pieter Koning, verjoegen de vreemdelingen in 1302 en onderwierpen zich 3 jaar later aan den graaf van Vlaanderen. In 1381 behaalde Philips van Artevelde nabij Brugge de overwinning op graaf Lodewijk. Ook onder de hertogen van Bourgondié bleef de handel er bloeijen, doch deze verminderde onder het Oostenrijksche Huis bij de opkomst van Antwerpen. Ook begonnen de havens van Sluis en Damme te verzanden, en de burgers van Brugge, door velerlei verdeeld­heid in spanning gehouden, vergaten het, voor die kanalen van hunnen rijkdom zorg te dragen. Filips de Goede, hertog van Bour­gondié , stichtte er in 1430 de orde van het Gulden Vlies. In 1488 namen de Bruggenaars koning Maximiliaan gevangen, deden zijne raadslieden onthoofden en dwongen hem om afstand te doen van het bestuur van Vlaan­deren.

Vruchteloos rukte het bondsleger uit Zwaben derwaarts, — vruchteloos bragt kei­zer Frederik III zijne troepen in de Neder­landen; Brugge en Gent boden hun het hoofd. Eerst hertog Albrecht van Saksen, de stad­houder van Maximiliaan, onderwierp en tuch­tigde er de fiere burgerij. Ten tijde der bloe­dige geloofsvervolgingen onder Philips II van Spanje, namen vele burgers van Brugge de wijk naar elders, en dit werkte er zeer nadeelig op de algemeene welvaart. In 1582 werd de stad door de Franschen ingenomen, maar in 1584 door de Spanjaarden heroverd.

Gedurende den Spaanschen Successie-oorlog belegerden de Hollanders in 1704 haar te vergeefs; na den slag bij Ramillies werd zij door de Bondgenooten (1706), 2 jaar later door de Franschen en in 1709 wederom door de Bondgenooten bezet. Bij het woeden van den Oostenrijkschen Successie-oorlog werd zij in 1745 door de Franschen onder den maarschalk van Saksen, en in 1794 onder Pichegru ingenomen. Daarna deelde zij in de lotgevallen der Nederlanden. Zij is de ge­boorteplaats van den schilder van Oost en van den wiskunstenaar Simon Stevin.