Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bromium

betekenis & definitie

Bromium, ook wel broom genaamd en door het scheikundig toeken Br. aangewezen, is eene enkelvoudige stof, die tot de niet-metalen behoort en veel met chloor over­eenkomt. Zij is haren naam verschuldigd aan haren onaangenamen reuk, daar het Grieksche woord Broomos stank beteekent. In 1826 door Balard te Montpellier in de moederloog van het zeewater ontdekt, is zij in dit laatste aanwezig ten bedrage van 0.061 Ned. wigtje in de Ned. kan, maar in dat der Doode Zee ten bedrage van ruim 7 Ned. wigties.

Ook is zij ontdekt in een groot aantal zoute bron­nen der Oude en Nieuwe Wereld, voorts in de asch van zeeplanten en zeedieren, maar overal in zeer geringe hoeveelheid en gebon­den aan kalium en magnésium. Op enkele plaatsen heeft men bromium-bevattende delf­stoffen, zooals bromium-zilver, emboliet en bromium-zink. Het eerste is in Mexico en in Chili voorhanden, kristalliseert in blinkende, regelmatige octaëders en gelijkt op barn­steen, terwijl het in Mexico eene olijfgroene kleur heeft. Het heeft de hardheid van steen­zout en een soortelijk gewigt van 5 4/5 en 6, terwijl het uit 42% bromium en 58% zilver bestaat. Het emboliet of chloorbromium-zilver komt desgelijks in Chili voor, en wèl in groeten overvloed. Ook dit vertoont zich in regelmatige octaëders en is volkomen smeed­baar, terwijl het 67% zilver, 20% bromium, en 13% chloor bevat.

Het bromium is eene donkerbruinroode vloeistof, die zich in groote hoeveelheid grijs-achtig zwart en in dunne lagen hyacintrood vertoont, terwijl er kwalijkriekende dampen uit oprijzen, die aan chloor herinneren. Zijn soortelijk gewigt is 3. Het bijt de huid en maakt ze geel, is zeer vlugtig, weshalve het onder water bewaard wordt, kookt hij 63°C. en levert vergiftige dampen, wier nadeelige werking door het inademen van ammoniahoudende lucht kan weggenomen wor­den. Het bevriest bij — 7°C. tot geelachtig bruine of loodkleurige, metaalglanzende blaad­jes. Met water vormt het eene geelachtig roode vloeistof, waarin door de werking van het licht en door ontleding van het water bromium-water­stof ontstaat. In alkohol lost het eenigzins, maar in aether, bensine en zwavelkoolstof zeer ge­makkelijk op Het heeft een bleekend vermogen en geeft aan zetmeel eene geel-bruine kleur. Met zuurstof vormt het bromiumzuur, welks zouten, even als die van chloorzuur, bij het gloeijen in bromium-metalen en zuurstof ontleed worden.

Bromium verbindt zich desgelijks gemakkelijk met metalen, zwavel en phosphorus, — met som­mige onder verbrandingsverschijnselen. Zijne verbinding met stikstof is geneigd tot ontplof­fing. De bromium-metalen, die minder bromium bevatten, noemt men bromuren die, welke er overvloediger van voorzien zijn, bromiden. Beide behooren tot de haloïde-zouten. Broom-kalium kristalliseert, even als chloorkalium, in teerlingen en wordt op dergelijke wijze be­reid als ioodkalium, terwijl men door het bijeenvoegen van bromium, ijzervijlsel en water ijzerbromure doet ontstaan, en dit door bij­voeging van koolzure kali in broomkalium om­zet.

Dit gebruikt men in de geneeskunde en in de photographie. Met betrekking tot zijne geneeskracht gelijkt het veel op iodium, maar omdat het veel gevaarlijker is, wordt het wei­nig gebruikt. Reeds het inademen van bromium-dampen kan ontsteking der slijmvliezen van den neus, van de keel, van de luchtpijp en zelfs van de longen veroorzaken. Als het door den mond binnendringt, kan het ontsteking van de maag en van het darmkanaal doen ontstaan. Veel zach­ter werkt het broomkalium, hetwelk bij onder­scheidene zenuwziekte met goed gevolg wordt gebruikt en in den laatsten tyd ook tegen kink­hoest en andere zenuwstoornissenis aangewend.

Het bromium-zilver is een geelachtig wit poe­der , dat in het licht wat langzamer dan chloor-zilver grijs wordt. Het verbindingsgewigt van bromium is 180; het werkt ook ontsmettend, even als chloor, maar het is te duur, om daar­voor in zwang te komen. De bereiding van borium uit zeewater is zeer eenvoudig en ge­grond op het feit, dat chloor wegens zijne grootere verwantschap het bromium uit zijne verbindingen losmaakt. Men verwarmt om die reden de zorgvuldig ingedampte moederloog met zoutzuur en bruinsteen, waardoor chloor ontwikkeld wordt, hetwelk het bromium uit zijne verbindingen haalt zonder er zich on­der deze omstandigheden mede te verbinden. Dit geschiedt in eene looden retort met eene looden slang, waaraan een ontvanger lucht-digt is vastgehecht. In dezen verzamelt zich nu bromium en water en een weinig bromium ontwijkt door eene tweemaal regthoekig omgebogene glazen buis, die in eene natron-oplossing gedompeld is. Deze condenseert zelfs de laatste sporen van bromium tot 5 verbindingsgewigten broomnatrium en 1 verbindings­gewigt broomzuur natron.

Het ruwe bromium wordt eenmaal gerectificeerd en bevat daarna alleen water. Men herkent het bromium, wan­neer men de vloeistof, welke men onderzoekt, voorzigtig laat verdampen, zoodat het grootste gedeelte der zouten kristalliseert, daarna met verdampen voortgaat,en de drooge massa in alko­hol laat uittrekken. Hierin lossen de bromium-verbindingen op. Men laat voorts de alkoholische oplossing verdampen, lost het overblijvende in eenig water op, laat chloor door die oplossing trekken en giet op deze vervolgens een weinig aether of zwavelkoolstof; bij een sterk schudden lost zich al het bromium in den aether op, en deze wordt bruin van kleur. Van iodium laat zich bromium gemakkelijk onder­scheiden doordien het stijfsel geelachtig bruin kleurt, terwijl iodium met stijfsel de bekende donkerblaauwe verbinding vormt. Tot quantitatieve bepaling van bromium verdient de methode van Mohr aanbeveling.

Men voegt namelijk bij de vloeistof, welke behalve bromium slechts chloorverbindingen bevatten mag, zooveel van eene zilveroplossing van bekend gehalte, dat men zeker is, dat men al het bromium benevens eenig chloor als eene zilververbinding naar den bodem heeft doen zinken. Die neêrslag wordt gewasschen, gedroogd en gewogen. Daar men weet, hoeveel zilver hij bevat, kan men nu ge­makkelijk berekenen, hoeveel bromium en chloor er mede verbonden is. Is er iodium in aanwezig, zoo moet men dit vooraf door middel van salpe­terzuur palladiumoxydule doen neerslaan in den vorm van palladium-iodure. De verbindin­gen van bromium met andere enkelvoudige stoffen gelijken zoo sterk op de chloorverbindin­gen, dat wij volstaan kunnen met naar deze te verwijzen, vooral ook, omdat deze laatste veel naauwkeuriger onderzocht zijn.

In den laatsten tijd heeft men het bromium in den vorm van broommethyl, broomaethyl en broomamyl ook aangewend tot het bereiden van sommige kleuren uit teer, zooals Hofman's blaauw en anthracine-rood. De voortbrenging van bromium, in 1866 door A. Frank te Staszfurt in het leven geroepen, bezorgt aan den han­del dagelijks ongeveer 20 Ned. pond van die stof, zoodat de prijs van deze na dien tijd op ¼de is gedaald. Een Engelschman heeft in 1864 eene bromium-fabriek opgerigt aan den oever der Doode zee. Leisler scheidt het bromium van de moederloog met hulp van dubbel-chloorzure kali en zwavelzuur bij eene voldoende warmte en leidt de dampen door een met ijzer gevulden condensator, zoodat er bromiumijzer ontstaat, waaruit men dan broomkalium of eene andere bromiumverbinding gemakkeljjk bekomen kan.

Om bromium-praeparaten te bereiden giet men bromium in barytwater, filtreert het, ver­dampt het tot kristallisatie, lost het overblijvende in alkohol op, filtreert het nogmaals en doet het verdampen. Een Ned. pond barium levert 1600 Ned. wigtjes boombarium. Het broomzuur baryt kan gereduceerd worden door het met kool te gloeijen. Op dergelijke wijze bereidt men broomcalcium. Volgens eene an­dere methode vermengt men 240 deelen bro­mium met 20 deelen bloem van zwavel en giet het zwavelbromium in kalkmelk. Het filtraat wordt met koolzuur verzadigd, gekookt, gefil­treerd , verdampt, door alkohol van gips gezui­verd en tot kristallisatie gebragt. Door ontle­ding van broombarium met koolzure ammonia verkrijgt men broom-ammonium, hetwelk ook —hoewel minder veelvuldig — bij dezelfde ziek­tegevallen als broomkalium wordt toegediend.

< >