Brester (Jan), een gelukkig beoefenaar der Nederlandsche dichtkunst, werd geboren te Amsterdam den 7den Mei 1805, genoot eene zorgvuldige maar zeer eenvoudige opvoeding, en was reeds vroeg een der werkzaamste leden van de letterkundige maatschappij V. W. aldaar. In haar jaarboekje van 1824 verschenen zijne eerste verzen.
Dat hij de dichtergave met de gave eener fijne opmerking verbond, blijkt vooral uit zijne “IJsstukjens”, alsmede uit verscheidene gedichten in den trant van Cats. Hij was lid van het Hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, van de Leidsche Maatschappij van Nederlandsche letterkunde enz., en overleed op den 4den November 1862. Zijne “Verspreide en nagelatene gedichten” zijn na zijn dood in het licht verschenen.