Boymans (Frans Jacob Otto), de stichter van het Muséum te Rotterdam, hetwelk naar hem is genoemd, werd geboren te Maastricht in 1774. Hij was de afstammeling van een oud geslacht en nam in de dagen der Bataafsche Republiek de wijk naar Pruissen.
In dien tijd werd hem door de prinses van Oranje opgedragen, om den beroemden Canova te raadplegen over eene grafnaald voor den te Padua overleden prins Frederik van Oranje. Later in het Vaderland teruggekeerd, bekleedde hij de betrekking van raadsheer in het provinciaal geregtshof te Utrecht, en overleed aldaar den 19den Junij 1847.
Toen zijn zoon Johannes Andréas, die zich reeds als schrijver had bekend gemaakt, vóór hem overleed, vermaakte hij zijne keurige verzameling van schilderijen, oud porselein enz. aan de gemeente Rotterdam, om er tot kern te dienen van een muséum, waarvan de voordeelen moesten strekken ten bate van de inrigting tot zedelijke verbetering van jeugdige gevangenen aldaar. Dat muséum is eenige jaren geleden door de vlammen verwoest, en vele onwaardeerbare kunstschatten zijn daarbij verloren gegaan. Het is echter door de zorg der stedelijke regering hersteld, en men mag onderstellen, dat het weldra zijn ouden luister zal hernemen.