De held van den eersten Kruistogt, was een zoon van Eustachius, graaf van Boulogne, en van Ida, hertogin van Bouillon, en werd geboren in 1061 Hij onderscheidde zich in het leger van keizer Hendrik IV, en wel in den slag bij Merseburg tegen Rudolf van Zwaben (1080), alsmede bij de bestorming van Rome, en werd door genoemden Keizer eerst met de mark Antwerpen en toen met het hertogdom Beneden-Lotharingen begiftigd.
Voorts verwierf hij zich een onsterfelijken roem bij den eersten Kruistogt. In Augustus 1096 trok hij met 70000 man voetvolk en 10000 ruiters van de oevers van de Maas naar het Heilige land. De togt ging door Duitschland, Hongarije en Boelgarije naar Constantinopel en vervolgens door Klein-Azië, waar hij zijne strijdmagt met die van andere vorsten te Nicomedia vereenigde, waarna het geheele leger der Christenen 300000 man telde. Daarmede belegerde hij den 5den Mei 1097 Nicaea en nam het in op den 20sten Julij daaraanvolgende.
Voorts behaalde hij eene overwinning bij Dorylaeum (1 Julij) en toog naar Syrië, waar de kruisvaarders dagelijks moesten strijden en groote ellende verduren. Den 6den Junij 1099 kwam hij voor Jerusalem, dat hij na verloop van nog geen 6 weken stormenderhand innam (15 Julij). Uit de landen, door de kruisvaarders veroverd, werd een koningrijk gevormd en Godfried tot eersten koning gekozen. De vrome held weigerde echter de koningskroon te aanvaarden, waar Christus de doornenkroon gedragen had, en vergenoegde zich met den titel van “beschermheer van het Heilige graf.” Hij bevestigde zijn gezag door de zegepraal bij
Askalon (12 Augustus 1099) en zorgde voor eene behoorlijke regtspleging, terwijl hij zijn gebied door veroveringen zocht uit te breiden. Hij overleed echter reeds na verloop van een jaar op den 18den Julij 1100, en zijn stoffelijk overschot is in de kerk van het Heilige graf ter aarde besteld.