Onder dezen naam vermelden wij:
Adalbert Boguslawski, een bekend Poolsch tooneeldichter. Hij werd geboren nabij Posen in 1746 of 1752, betrad in 1778 te Warschau het tooneel en vertaalde onderscheidene dramatische stukken. Hij deed in 1782 aldaar de eerste opera met een Poolschen tekst opvoeren, en werd er in 1784 directeur van den schouwburg. Hij gaf met zijn gezelschap voorstellingen te Grodno, Wilna, Dubno en Lemberg, en wist overal den smaak voor het tooneel op te wekken. In 1790 werd hij directeur van den nationalen schouwburg te Warschau.
Binnenlandsche onlusten deden echter de vruchten van zijn arbeid grootendeels verloren gaan. Intusschen begaf hij zich naar Krakau, en van hier naar Lemberg, waar hij het tooneel aanmerkelijk verbeterde en door de geldelijke ondersteuning van graaf Rzewoeski in staat werd gesteld, om in den tuin van vorst Jablonowski een nieuw amphitheater te doen verrijzen. In 1799 ging hij weder naar Warschau, voorts naar Kalisch en in 1807 naar Posen, vanwaar hij in hetzelfde jaar naar Warschau terugkeerde. Hier had hij het bestuur over den schouwburg tot in 1812, toen de oorlog hem noodzaakte, dien te sluiten. In het hierop volgende jaar verkocht hij zijn tooneel-toestel en voorzag verder in zjjn onderhoud door wetenschappelijken arbeid tot aan zijn dood in 1829.
Het aantal oorspronkelijke en vertaalde tooneelstukken, door hem geleverd, bedraagt niet minder dan 80. Van deze is “Het wonder, of de Krakaners en de bergbewoners” het beste. Men heeft eene uitgave van zijne gezamenlijke werken in 12 deelen, en eene bloemlezing in 9 deelen. Op het tooneel schitterde hij zoowel in het blij- als in het treurspel.
Palm Heinrich Ludwig von Boguslawski, een uitstekend sterrekundige. Hij werd geboren te Maagdenburg op den 7den September 1789, trad in Pruissische krijgsdienst, werd luitenant in 1811, maar bleef te Berlijn om er de Militaire school te bezoeken, en stond Bode ter zijde bij de waarneming der groote komeet. In den slag bij Kulm werd hij gewond en gevangen genomen; hij ontsnapte echter naar Bohemen en voegde zich te Erfurt weder bij zijn corps. Met den slag bij Belle-Alliance (Waterloo), waar hij, naar men zegt, eigenhandig het eerste en het laatste kanonschot heeft gedaan, eindigde hij zijne militaire loopbaan en wijdde zich aan den landbouw, en toen hij zich in October 1831 te Breslau vestigde, werd hij er observator van de sterrewacht. Hij ontdekte in 1834 de komeet, die naar hem genoemd is, nam een aantal andere kometen waar, werd in 1836 hoogleeraar, in 1843 directeur van de sterrewacht en overleed den 5den Junij 1851. Hij leverde onderscheidene opstellen in de ‘'Astronomische Jahrbücher” van Bode en elders.