Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Biddle

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

John Biddle of Bidellus, den stichter der Unitariërs in Engeland. Hij werd geboren in 1615 te Wotton in het graafschap Gloucester, studeerde op de academie te Oxford en werd in 1641 leeraar aan eene school te Gloucester, waar hij door zijne theologische gevoelens, die van de algemeen gehuldigde afweken, van ketterij beschuldigd werd. Vooral was zijn twijfel omtrent de drieëenheid daarvan de oorzaak, zooals hij dien uitsprak in zijne “Twelfe arguments against the deity of the holy spirit (Twaalf bewijzen tegen de goddelijkheid van den heiligen geest).” Aanvankelijk onttrok hij zich aan een ver­der onderzoek door het afleggen van eene regtzinnige geloofsbelijdenis, maar toen hij later zijne gevoelens openlijk verdedigde, werd hij door eene geestelijke regtbank ver­oordeeld en in den kerker geworpen.

In 1651 herkreeg hij zijne vrijheid en stichtte te Londen eene kleine gemeente van Uni­tariërs, in wier midden hij elken zondag optrad, om den Bijbel te verklaren en over godsdienstige onderwerpen te spreken. Zijn hoofdbeginsel was de eenheid van God, terwijl hij het er voor hield, dat de heilige geest wel een persoon, maar geen goddelijk persoon was. De uitgave van zijn Catechismus haalde hem weder vervolgingen op den hals. Zijne geschriften werden verbrand; hij zelf werd in de gevangenis geworpen en door Cromwell van den dood gered door een banvonnis naar de Scilly-eilanden. Drie jaren later keerde hij vandaar terug (1658) en plaatste zich weder aan het hoofd zijner gemeente, maar na de herstelling van de koninklijke regering zag hij zich ten derden male in den kerker geworpen, waar hij in 1662 over­leed. Zijne leer komt bijna geheel en al over­een met die der Socinianen.

Nicholas Biddle, een beroemd Noord-Amerikaansch financier, werd geboren te Philadelphia op den 8sten Januarij 1786. Hij ge­noot eene zorgvuldige opvoeding en wijdde zich aan de studie der regtsgeleerdheid. In 1804 werd hij toegelaten tot de balie te Philadelphia en in hetzelfde jaar begaf hij zich met den Noord-Amerikaanschen gezant, ge­neraal Armstrong, als secretaris naar Parijs, belastte er zich met de geldzaken van onder­scheidene Amerikaansche handelshuizen en vergezelde voorts Monroe desgelijks als ge­zantschapssecretaris naar Londen.

In 1807 keerde hij naar Amerika terug, werd er weder advocaat, gaf met Dennie een demo­cratisch tijdschrift uit, en vertegenwoordigde in 1810 tot 1811 zijne geboortestad in de Wetgevende Vergadering van Pennsylvanië. In 1814 werd hij er lid van den Senaat en bemoeide zich gedurende den oorlog met Engeland ijverig met de verdediging des lands. In 1819 werd hij, naast Langdon Cheves als president, directeur van de Ame­rikaansche bank, en na den dood van laatst­genoemde met algemeene goedkeuring tot diens opvolger gekozen. Nu bloeide de bank en genoot tijdens het presidentschap van Monroe en van John Quincy Adams een on­beperkt vertrouwen.

Toen begonnen de di­recteuren der bank zich op eene verkeerde wijze te bemoeijen met de staatkundige aangelegenheden des lands, zoodat de presi­dent Jackson de gelden opvroeg, die door den Staat aan de Bank waren toevertrouwd, en aan deze de vernieuwing van haar privilégie weigerde. Biddle deed moeite, om haar in eene provinciale instelling te hervormen en legde hieraan millioenen ten koste, doch zij moest weldra hare betalingen in geld staken.

Nu trok zich Biddle uit het bestuur der zaken terug, zoodat het crediet der Bank nog meer geschokt werd en zij in 1840 fail­liet ging. Biddle werd beschuldigd van be­driegerij, maar vrijgesproken. Daarna leefde hij in afzondering op zijn buitenverblijf in de nabijheid van Philadelphia, en overleed aldaar in 1844. Biddle is voorzeker een man geweest van uitstekende talenten, al werd hij op gevorderden leeftijd met hoon en smaad overladen.

< >