Een Engelsch aardkundige, werd geboren te Lon- den.in 1796. In 1810 begaf hij zich naar de Militaire school te Marlow, trad vervolgens in dienst en werd weldra officier.
Kort daarna nam hij echter zijn ontslag, om zich geheel en al aan de studie der geologie te wijden. In 1819 onderzocht hij den bodem van Zwitserland, Italië, Frankrijk en Groot-Brittanje.
Met Conybeare beschreef hij den plesiosaurus, gevonden in den lias-kalk te Brussel, en toen hij in 1825 was teruggekeerd van Jamaica, waar hij uitgestrekte plantages bezat, gaf hij een verslag van den geognostischen toestand van dat eiland. Daarna werkte hij jaren lang aan eene trigonométrische opmeting en een geologisch onderzoek van Cornwallis, Devonshire en West-Somerset, ontving in 1848 de ridderlijke waardigheid, en overleed op den 13den April 1855. Van zijne geschriften noemen wij “Geological notes”, “Geological notes” “Researches in theoretical geology”, “The geological observer”, voorts eene reeks van uitmuntende geognostische kaarten.