Bdellium is de naam eener gomhars; het Afrikaansche is afkomstig van Balsamodendron africanum Arn. Men vindt het in den handel in stukken van verschillende grootte. Die van den omvang van een duiven-ei worden voor de zuiverste gehouden en zijn doorschijnend, van buiten vet- en van binnen was-glanzig, geel of bruinachtig, met een myrrhe-achtigen geur en een bitteren, terpentijnachtigen smaak.
Zij kleven sterk aan de tanden, worden bij warmte week en knetteren een weinig bij het verbranden. Hun soortelijk gewigt is 1,371; zij lossen zich gedeeltelijk op in water en wijngeest, maar geheel in bijtende kali. Zij bestaan uit 59% hars, 9,2% gom, 30,6% bassorine en 1,2% vlugtige olie.
Men heeft ook Siciliaansch Bdellium, afkomstig van Daucus gummifer Lam., die aan de rotsachtige oevers der Middellandsche zee gevonden wordt. Het verschilt niet veel van de eerstvermelde soort. Daarenboven heeft men Arabisch of Indisch bdellium, afkomstig van Balsamodendron Mukul St. of Commiphora Roxb. Deze laatste is geelachtig rood of bruinachtig geel. Men gebruikt die gomsoorten tot het welriekend maken van kaarsen, en ook in de geneeskunde tot pleisters.