Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bagelen

betekenis & definitie

Bagelen, ook Bagelon, Bagalein of Baglen genoemd, is eene residentie op de zuid­kust van Java, Te voren behoorde zij tot de Vorstenlanden, maar staat sedert 1830 onder het onmiddellijk gezag van den gouverneur-generaal. Zij ligt tusschen 109° 12’ en 110° 11’ O. L. van Greenwich en 7° en 7° 57’ Z.

B., en grenst ten noorden aan Pekalongan, ten noordoosten aan Samarang en Kadoe, ten oosten aan Kadoe en Djocjokarta, ten zuiden aan de Indische zee, en ten wes­ten aan Banjoemaas en Tagal — alle residentiën. Zij is verdeeld in 4 afdeelingen, van welke 3 door adsistent-residenten worden be­stuurd.

Bagelen behoort tot het regtsgebied van den raad te Samarang. Er is eene gouverne- ments-school voor Europeanen, terwijl er ook scholen voor inlanders worden gevonden. De openbare wegen zijn er in een goeden staat. De voornaamste rivieren zijn er: de Bogo- wonto, de Serang, de Djali, de Gebang, de Lakoeloe, de Bantor, de Tjintjing Goeling en de Djetis. Van de bergen noemen wij den Soembing (Twee gebroeders), den Sindoro en het Diëng-gebergte. In 1855 bedroeg er de bevolking 629000 zielen, waaronder zich slechts 343 Europeanen bevonden. De hoofd­plaats is Poerworedjo.

Bagelen is eene der vruchtbaarste residentiën van Java. De grond levert er koffij, indigo, thee, kaneel, rijst, tabak, suiker, maïs, ka­toen, kokosnoten en vele andere vruchten. Er zijn 3088 dessa’s en kampongs, met 100000 landbouwende huisgezinnen, die in het bezit waren van 86000 buffels, 46000 stuks rund­vee en 12000 paarden. De gouvernements- producten worden er verzonden naar de haven van Tjilatjap in de residentie Ban­joemaas. Behalve den landbouw vindt men er ook vele andere takken van nijver­heid , zooals weven, blaauwverven, batik­ken , schrijnwerken, het bakken van potten en steenen, touwslaan, oliepersen, matten­maken enz.

< >