Kadoe, eene residentie op Java, grenst in het noorden aan de residentiën Samarang en Banjoemaas, in het oosten aan de residentiën Samaraiig, Soerakarta en Djokjokarta, in het zuiden aan de laatstgenoemde 2 met Bagelen en Banjoemaas en in het westen aan de laatstgenoemde 3. Zij is de eenige residentie, welke niet door de zee bespoeld wordt en telt op 39 □ geogr. mijl ruim ½ millioen inwoners. Wegens hare hooge ligging is het klimaat er zeer gezond. Sommige bergtoppen bereiken er eene aanzienlijke hoogte; de Soembing verrijst er tot 3000 Ned. el en op hare oostelijke grenzen bevindt zich de vuurspuwende Merapi, die in 1837 en 1851 de omstreken met zijne uitbarstingen teisterde. De bodem is er ongemeen vruchtbaar en levert vooral rijst, koffij, tabak en olie; wilde dieren zijn er weinig.
Deze residentie is verdeeld in 2 afdeelingen, Magelang en Temanggong. De hoofdplaats, tevens het verblijf van den resident is Magelang aan de Progo en niet ver van den Soembing. In deze residentie ligt het vlek Menoreh, waar Dipo-Negóro zich den 28sten Maart 1830 overgaf aan den luitenant-gouverneurgeneraal de Kock. In het landschap Menoreh bevinden zich voorts de vermaarde overblijfselen van den Javaanschen tempel van BoroBoedo, waarschijnlijk gebouwd in de 8ste eeuw onzer jaartelling.