Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 12-01-2018

Aurora

betekenis & definitie

Aurora, bij de Grieken Eos genaamd, de godin van het morgenrood, was eene dochter van Hyperion en Thia en de gemalin van Astraeus, aan wien zij Zephyr, Boreas, Notus, Hesperus enz. schonk. Des ochtends verheft zij zich van hare legerstede om licht te brengen aan de stervelingen; alsdan rijdt zij met hare paarden Lampus en Phaëton op een gouden wagen langs den horizon. — Volgens de oude sage heeft zij vele schoone jongelingen geschaakt, zooals Orion, Clitus en Tithonus. De treurspeldichters vereenzelvigen haar dikwijls met Hémera (de Dag). Men stelt haar voor van vleugels voorzien, in een roodachtig geel gewaad gehuld en met eene ster versierd, terwijl zij in de regterhand een fakkel draagt.