Aurengabad is eene Vóór-Indische provincie in Dekan en behoort tot het presidentschap Bombay. Zij grenst ten noorden aan Guzerate, Kandesj en Berar, ten zuiden aan Bidsjapoer en Bider, ten oosten aan Berar en Hyderabad, en ten westen aan den Indischen Oceaan. Een tak van de Ghats splitst haar in een oostelijk en westelijk gedeelte. Het laatste bevat het kustland en het eerste eene hoogvlakte, die omstreeks 650 Ned. el boven de oppervlakte der zee verheven is. Tot de rivieren behoren er de Beema, de Neera en de Godavery. Het klimaat is er des zomers, vooral gedurende den moesson, ongezond, maar zeer geschikt voor den verbouw van Europésche vruchten. De voornaamste voortbrengselen des lands zijn er rijst, mais, tarwe, katoen, indigo en suiker. Het dierenrijk levert er vooral paarden, en het rijk der delfstoffen ijzer. Zij heeft eene oppervlakte van 2800 mijlen, en de inwoners worden er geschat op 6 of 8 millioen. Langzamerhand heeft dit gewest zich onderworpen aan de Britsche heerschappij.
De evenzoo genoemde hoofdstad, voorheen onder den naam van Kirki de verblijfplaats van den Groot-Mogol, heeft haren tegenwoordigen naam ontvangen van Aurengzeb, die er zijn zetel vestigde en haar ongemeen verfraaide. Later is Hyderabad de residentie geworden, ’t geen Aurengabad meer en meer heeft doen vervallen. Zij ligt aan de Kowla en is meer dan eenige andere stad in Indië van water voorzien. Er zijn eenige merkwaardige gebouwen en omstreeks 50000 inwoners.
