Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Bombay

betekenis & definitie

Bombay is een Britsch-Indisch president­schap aan de westkust van Voor-Indië. Het bevat het noordelijk gedeelte van West-Dekan en grenst ten zuiden aan Goa, het president­schap Madras en Mysore, en ligt tusschen de Golf van Cambay en de delta van de Indus. Tot de gebergten behooren er de West-Ghats en het hoogland van Dekan; de overige gedeelten zijn vlak.

Op dat gebied liggen de bronnen van de Godavery en van de Kistna, en de monden van de Indus, Sabermatti, Maihi, Nerboedda en Tapti. De kust is er voorzien van goede havens.

De belangrijkste voortbrengselen van den bodem zijn er: kostbare houtsoorten, Bombax, Adansonia, Dalbergia, Acacia, Mahwa (Bassia latifolia), wier bloembladen in gedroogden staat den smaak en het voorkomen van rozijnen hebben en gedeeltelijk tot voedsel, gedeelte­lijk tot bereiding van een bedwelmenden drank worden gebruikt, — voorts peper, kardamom, rijst, katoen, arak, bamboes, parels, ivoor, gom enz. Men verbouwt er uitmuntende aardappelen. Tot het dierenrijk behoort er een leeuw zonder manen. Het telt op eene uitgestrektheid van 6250 □ geogr. mijlen ongeveer 13 millioen inwoners, waarbij zich onderscheidene stammen van inboorlingen bevinden. Het presidentschap wordt bestuurd door een gouverneur, die onderworpen is aan den gouverneur-generaal van Indië. Het bevat 13 districten en 2 non-regulation-gewesten, welke laatste op 2623 □ geogr. mijlen 4½ millioen inwoners tellen en in 5 districten zijn verdeeld.

De even zoo genoemde hoofdstad is na Calcutta de voornaamste koopstad van Indië. Zij ligt op het zuidoostpunt van een eiland van dergelijken naam, hetwelk de uitgebreid­heid heeft van 1 □ geogr. mijl en, door een smal kanaal van het vaste land gescheiden, door eene brug met het eiland Salsette ver­bonden is. Haar naam is ontleend aan de heerlijke baai (Buon Bahia), waaraan zij ge­legen is, en die eene der veiligste havens van Oost-Indië vormt, zoodat zij het hoofd­station is der Britsche oorlogsmarine. Uit zee is het gezigt op Bombay schilderachtig.

Aan de linkerzijde verheffen zich de prach­tigste gebouwen, de vergulde torenspitsen van kerken en pagoden, en de hooge ves­tingwerken, door welige tuinen omgeven, en aan de regterzijde vertoonen zich kleine, bekoorlijke eilanden, met fraaije villa’s en keur van gewassen versierd. Wat verder ont­waart men de bedrijvigheid der visschers en daarachter het mastbosch der schepen in de haven en den vuurtoren, terwijl de stoute lijnen der Ghats den achtergrond vormen.

Het oudste gedeelte der stad vertoont zich nog in zijn oorspronkelijke gedaante; de huizen hebben er platte daken, tralie-vensters, houten balcons, smalle, lage deuren en breede veranda’s. In het nieuwere gedeelte daaren­tegen vindt men prachtige gebouwen, vooral aan het groote marktplein, “The Green” genaamd. Behalve de talrijke moskeeën vindt men er kerken van onderscheidene kerk­genootschappen. De vesting is een regelma­tige vierhoek, vooral naar de zijde der zee ongemeen sterk en tevens zóó aangelegd, dat zij de haven bestrijkt. Zij bevat ook de voornaamste openbare gebouwen, zooals het tuighuis, de dokken, de kazernen enz. In de zoogenaamde “Zwarte stad”, ten noord­westen gelegen, wonen de handeldrijvende Israëlieten en Arméniërs; ze staat gedu­rende den regentijd onder water.

Bombay is de zetel van een Anglicaanschen bisschop, van een Apostolischen vicarius, van een hoog geregtshof, van eene kamer van koophandel, van een Engelsch-bisschoppelijk zendelings-instituut met eene eigene drukkerij en een aantal scholen, van eene hoogeschool (Elphinstone-collegium) met vele hulpmiddelen van onderwijs, en van een groot aantal fabrieken. De scheepsbouw is er van groot belang; er zijn uitmuntende werven, waar vele oorlogs- en koopvaardij­schepen van stapel loopen. Er wordt een uitgebreide handel gedreven met Europa en met alle havensteden van het Oosten, en zij is vooral de stapelplaats en hoofdmarkt van katoen. Voorts wordt van daar wol, oliezaad, salpeter, koffij, gom, opium, parels, sandel­hout, enz., naar elders gevoerd. Zij is in het algemeen de voornaamste stapelplaats van Perzische, Arabische en Oost-Indische waren, en reeds eenige jaren geleden schatte men de waarde van den uitvoer op 250 millioen gulden in een jaar.

Het klimaat van Bombay wordt voor zeer ongezond gehouden, doch in den jongsten tijd is tot verbetering van dien toestand zooveel geschied, dat de betrekkelijke sterfte er weinig verschilt van die van Londen. De meeste Europeanen houden er in het warmste jaargetij hun verblijf in tentvormige zomer­woningen, in de nabijheid der stad of op de naburige eilanden geplaatst.

Van de oudste geschiedenis van Bombay is weinig bekend. In 1530 werd dat eiland door een vorst, die op Salsette heerschappij voerde, aan de Portugézen afgestaan. De voortreffelijkheid der baai was oorzaak, dat er een fort werd gesticht. In 1661, bij het huwelijk van Karel II van Engeland met de Portugésche prinses Catharina, werd Bombay als huwelijksgift van deze aan Engeland over­gedragen en later (1668) door de Britsche regering tegen eene jaarlijksche schatting ter beschikking gesteld van de Oost-Indische Com­pagnie. Wij vermelden ten slotte, dat de stad Bombay door spoorwegen met Madras en Calcutta en door den telegraafdraad met Brittanje verbonden is. Het stoombootverkeer heeft er in den laatsten tijd eene verbazende uit­gebreidheid verkregen, en het aantal inwo­ners der stad bedraagt bijna een millioen.

< >