Aubry (Claude Charles), een Fransch generaal, werd geboren te Bourg in La Bresse in het jaar 1773. Twintig jaar later was hij reeds artilleriecommandant bij het Noorderleger aan de Rijn en in Italië, voorts in 1801 bataillonschef en directeur der artillerie op St. Domingo, in 1803 majoor, en in 1804 luitenantkolonel.
Als chef van den generalen staf der artillerie onder Massena in den veldtogt van 1809, onderscheidde hij zich bij het leggen der bruggen, waarover het Fransche leger den linkeroever van de Donau bereikte. Hij werd benoemd tot brigadegeneraal en zwaar gewond in den slag bij Eszlingen. Na zijne genezing werd hij belast met eene moeijelijke inspectie in de IlIyrische gewesten en ontving in 1810 de benoeming tot directeur der artillerie te Alessandria, Gedurende den veldtogt van 1812 streed hij met ongemeenen moed bij Smolensk, aan de Moskwa en bij Borodino.
Zijn roemrijkst bedrijf is het leggen van de brug over de Beresina, die aan Napoleon I gelegenheid verschafte, om zich met het overschot van zijn leger in veiligheid te begeven. Toen werd Aubry in den gravenstand verheven en tot divisiegeneraal benoemd. In den veldtogt van 1813 streed hij bij Lützen, Bautzen en Leipzig. Een kanonskogel verpletterde op den 18den October zijne beide beenen, en hij overleed reeds den volgenden dag. De naam Aubry werd ook gevoerd door eene zeer schoone, maar tevens zeer ligtzinnige danseres te Parijs, die in 1793 bij de feesten der Rede. door Collot d'Herbois ingesteld, zich openlijk vertoonde in het karakter van de Rede. Toen zij later op het tooneel als de Roem wilde optreden, viel zij uit haren wolkenwagen en brak den arm. Men gaf haar een pensioen en zij werd vergeten.
Volgens anderen is de godin der Rede voorgesteld door eene Engelsche, die in 1836 in eene boerenstulp in het Napelsche krankzinnig overleed.