Claude (Jean), een strijder voor de regten der Hervormde Kerk in Frankrijk, werd geboren te Sauvetat in het zuiden des rijks in 1619. Nadat hij te Montauban gestudeerd en in eenige kleine plaatsen het leeraars-ambt bekleed had, werd hij beroepen te Nîmes en hield aan de hoogeschool aldaar voorlezingen over godsdienstige onderwerpen. In 1661 was hij voorzitter der Synode van Languedoc en verzette zich hier met zooveel ijver tegen den prins Conti, dat hem het regt ontnomen werd, om te prediken. Hij vertrok naar Parijs, om zich regt te verschaffen, maar nadat hij 6 maanden met ijdele pogingen had doorgebragt, aanvaardde hij het leeraars-ambt te Montauban.
Na verloop van 4 jaar werd hem door het Hof verboden, om die betrekking waar te nemen, zoodat hij zich wederom naar Parijs spoedde. Wèl werd hij nu door de gemeente te Bordeaux aangezocht, om zich derwaarts te begeven, maar die van Charenton (te Parijs) liet zich niet van dien rijk-begaafden leeraar berooven, en deze was er tot aan de herroeping van het Edict van Nantes met vrucht en ijver werkzaam. Toen werden alle Hervormde predikanten gelast binnen 14 dagen Frankrijk te verlaten, doch men vergunde aan Claude, om na dien tijd nog eene leerrede te houden te Charenton. Hij bemerkte echter den strik, en wees de vergunning van de hand, waarna hij door de policie over de grenzen werd gebragt. Nu begaf hij zich naar ’s Hage, waar zijn zoon de betrekking van predikant bekleedde, bedankte voor het professoraat, hetwelk hem te Groningen en te Frankfort aan de Oder aangeboden werd, zag zich door de Staten benoemd tot historieschrijver der Republiek, preekte van tijd tot tijd te ’s Hage, en overleed den 13den Januarij 1687. In het algemeen bekende boek van Bungener „Un sermon sous Louis XIV” is Claude de hoofdpersoon. Deze heeft eene lange reeks van stichtelijke en geleerde werken nagelaten. — Zijn zoon Isaac, geboren te St. Afrique den 5den Maart 1653, werd in 1684 naar de Fransche gemeente te 's Hage beroepen. Hij schreef eene novelle, getiteld: „Le comte de Soissons (1699 en 1706)”, en overleed den 29sten Julij 1695. — Een zoon van dezen laatste, Jean Jacques genaamd, studeerde te Utrecht en werd Fransch predikant te Londen, waar hij. den 7den Maart 1712 overleed.
