Athamas was een zoon van Aeolus, vorst van Thessalië, en van Enarete, een broeder van Creteus, van Sísyphus enz. Bij Néphele had hij Phrixus en Helle, en bij Ino, eene dochter van Cadmus, Learchus, Melicertes en Euryclea. Ino haatte de kinderen der verstootene Néphele en deed door een orakel vaststellen, dat Phrixus, ter afwending van misgewas, als offer gedood moest worden. Néphele redde echter hare kinderen door middel van den ram met het gouden vlies (zie Argonauten).
Athamas en Ino, bereid om Bacchus op te voeden, die hun door Hermes (Mercurius) was toevertrouwd, ondervonden om die reden den toorn van Here (Juno). Athamas verwondde in eene vlaag van krankzinnigheid Learchus, en Ino wierp zich met Melicertes in zee. Athamas nam de vlugt wegens den gepleegden moord, vestigde zich in eene vlakte in Boeötië, naar hem Athamantis campus genoemd, en huwde met Themisto eene dochter van Hypseus. Van hen was onder anderen Schoeneus, de vader van Atalante, een zoon. De fabel van Athamas is het onderwerp geweest van treurspelen, door de meest beroemde treurspeldichters der Oudheid vervaardigd, maar door den stroom des tijds verzwolgen.