Dit woord uit het Latijn afkomstig en gebruikelijk in de genealogie en in de materie van erfopvolging, beteekent de opgaande lijn van iemands bloedverwanten, en wel die personen van wie iemand afstamt. De vader, moeder, grootvader, overgrootvader enz. zijn iemands ascendenten.
De nedergaande lijn der afstammelingen van iemand vormt de rij van descendenten (zie aldaar). Onder ascendenten zijn zoowel de voorouders van vaders- als van moederszijde begrepen; de onderscheiding tusschen bloedverwanten uit de mannelijke linie, agnaten en uit de vrouwelijke linie, cognaten, komt in ons hedendaagsch regt niet meer te pas, omdat het verschil in hunne familieregten is vervallen. Wel beschouwt de Nederlandsche wet hem, wiens erfenis openvalt, als staande tegenover twee familiën, die waarmede hij van vaders- en die, waarmede hij van moeders zijde verbonden is, en splitst die nalatenschap dan voor beide liniën, doch de eene linie heeft geen voorrang boven de andere; beide liniën bevatten bloedverwanten met gelijke regten. De ascendenten vormen de regt opgaande lijn; bloedverwanten in de opgaande zijlinie, ooms, moeijen, oudooms enz. heeten collateralen (zie aldaar).